15 ben ik ook naar de andere onderwijsinstellingen toege schoven. Daarnaast wordt vaak mijn advies gevraagd over kinderen die grensgevallen blijken te zijn op de g.l.o.- seholen en tevens worden leerlingen van het voortgezet onderwijs bij mij voor een onderzoek aangemeld". Hij zegt dit nu wel in een paar zinnen, maar even door denken levert de conclusie op, dat zijn arbeidsterrein dan wel bijzonder groo' is. Kan hij dit gehele terrein effectief bestrijken? Een geurige wolk sigarenrook richting plafond blazend zegt hij, enigszins vergoelijkend: „Toen ik hier kwam was er geen enkele psychologische voorziening. Er was zelfs niet bepaald welke gevallen de meest urgente waren. Eén ding stond vast, de LOM-school moest een psycholoog hebben. Daarbij moet direct gezegd worden, dat psychologie erg duur is. De problemen worden steeds groter en indien aan alle wensen in dezen zou moeten worden voldaan, zou dit enorm hoge kosten met zich mee brengen". Uit welke woorden te distilleren valt, dat een tweede psycholoog waarschijnlijk in Schiedam wel op zijn plaats zou zijn, maar dat het gemeentebudget diens aanstelling voorlopig niet toelaat. Op het „dure" van de psychologie geeft hij vlot toelichting: „Een psychologisch onderzoek is bijzonder tijdsintensief, temeer omdat je in Schiedam geen alternatieven hebt. Bijvoorbeeld de mogelijkheid een kind te verwijzen naar een bureau voor beroepskeuze. En neem je de verantwoordelijkheid voor een geval, dan moet je het niet van het kastje naar de muur sturen. Het moet grondig bekeken worden. Daarbij vaar ik er wel bij, doordat ik altijd een funda menteel onderzoek pleeg. De uitkomst is dan ook niet als voorspelling bedoeld, maar ter begeleiding. Dat laatste is in Schiedam wel een groot woord, doch voor mij heel principieel". Het woord „onderzoek" is gevallen en direct komen dan gedachten op aan allerlei leuke, maar soms ook nogal stupide, spelletjes met blokjes, het maken van eenvoudige tekeningen, het invullen van testformulieren en het einde loos bekijken van bijvoorbeeld een aantal inktvlekken, waar met een beetje fantasie de meest uiteenlopende figuren in te zien schijnen te zijn. En dan natuurlijk nog een diepgaand gesprek. Drs. v. d. Wissel„Er bestaan altijd misverstanden over het psychometrische gedeelte van het onderzoek. Het is niet zo, dat de diverse technieken vastgesteld zijn, juist dié vragen of dié plaatjes. Bijna alles is eigenlijk goed om tot een diagnose te komen". Een bewijzend voorbeeld volgt. „Schaakt u?" Zoals twee miljoen Nederlanders.... „Goed, leg een schaakbord op tafel en geef het kind twee pionnen die het naar keuze op een van de velden moet plaatsen. De pionnen worden beide in de rechter benedenhoek van het bord gezet. Moetje dan concluderen dat het kind schuchter of erg behoudend is? Nee, want negen van de tien kinderen kunnen de pionnen in de hoek van het bord plaatsen. Waarmee ik duidelijk wil maken, dat vele technieken te gebruiken zijn, op voorwaarde dat er een norm (door research vastgesteld) te hanteren is". Hij vervolgt met: „Tijdens het gesprek moet je zoveel mogelijk begrip tonen voor de integriteit van het kind dat tegenover je zit. Jezelf verloochenen, opdat er een op-voet- van-gelijkheid-relatie ontstaat. Met pubers zal ik zelfs een deel van hun problematiek bespreken. Dit dan met toe stemming van de ouders". Wordt die toestemming zonder meer gegeven? „Meestal wel. De moeilijkheden van een puber ontstaan vaak door een wederzijds vastlopen; enerzijds de ouders en anderzijds de puber. En dan is er ineens iemand die zich in beide standpunten verdiept, iemand die als be middelaar kan optreden". Drs. v. d. Wissel heeft veel werk. Hij komt met leerlingen van de meeste Schiedamse scholen in aanraking. Met kinderen van zes, maar ook van zestien jaar. Dat kan betekenen in korte tijd te moeten omschakelen van bijvoorbeeld het erg jonge kind naar een leerling van de middelbare school. Is dat moeilijk? „Nee. Wel moet je natuurlijk immer een goed normbesef hebben. Als ik een tienjarig kind bij me krijg dat schrijft „mijn vader is lief, mijn moeder is lief enz.", dan weet je dat het uit de toon valt. Schrijft een zesjarig kind hetzelfde, dan is er niets aan de hand". Schiedams schoolpsycholoog heeft, ondanks het vele werk, toch nog de tijd gevonden om research te plegen. Dezer dagen verschijnt er een boekje, „de Schiedamse Re- kentest", dat hij sam;n met de remedial teacher en het hoofd van de LOM- school heeft geschreven. Volgens drs. v. d. Wissel kan de test het psychometrisch onderzoek aan zienlijk vergemakkelijken en misschien tot een nog scher pere onderzoek-conclusie leiden. Waar het hierbij belang hebbende kind dan alleen maar (nog meer) mee gediend is.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1968 | | pagina 15