SCHIEDAMS
ONTWIKKELING
32
Wat de voornaamste middelen van bestaan betreft: de
alcoholindustrie is na een periode van bloei in een
ernstige crisis geraakt, doordat de branders zich niet
kunnen handhaven, wat weer veel werkloosheid met zich
brengt. Verder telt de stad de kaarsenfabriek Apollo aan
de Voorhaven, een aantal glasblazerijen aan de Buiten
havenweg en wat houthandel, w.o. kistenfabrieken.
Het aantal inwoners is wederom toegenomen en bedraagt
thans ruim 26.000.
Reliëf IV geeft de toestand in 1945.
Een eerste blik op de kaart is voldoende om vast te
stellen, dat er ingrijpende veranderingen hebben plaats
gevonden. De bebouwde oppervlakte is verdubbeld. Gans
Frankeland en de „Gorzen" zijn volgebouwd. Ook is een
geheel nieuwe wijk ontstaan aan de oostzijde, tussen de
spoorbaan en de Rotterdamsedijk.
Verkeersvoorzieningen zijn getroffen om aan de groeien
de verkeersstroom het hoofd te kunnen bieden. Een van
deze is de doorbraak van Broersvest-Koemarkt-Gerrit
Verboonstraat-Oranjestraat ten behoeve van een betere
oost-west verbinding. Deze doorbraak, die de toestand bij
de Koemarkt een volkomen andere aanblik heeft gegeven,
kreeg haar beslag tussen de jaren 1928 en 1938, jaren
waarin de grootste bouwactiviteit in Frankeland is ont
plooid.
Het grondgebied onderging een pijnlijke amputatie.
Aan Rotterdam moest in de jaren 1909 en 1925 nagenoeg
geheel de in 1868 verworven gemeente Oud- en Nieuw-
Mathenesse worden afgestaan. Hierdoor verloor Schiedam
het grootste verlies ca. 3 km Maasoever! Het verlies,
dat de economie van de stad hierdoor geleden heeft, kan
zelfs niet bij benadering worden geschat.
Tegenover dit verlies aan grondgebied staat de annexatie
van de gemeente Kethel en Spaland in 1941.
Anderzijds heeft de stad ook geprofiteerd van de ont
wikkeling van het „Nieuwe Waterweggebied", doordat
zich bedrijven vestigden, die er zonder deze ontwikkeling
niet waren gekomen. Het zijn juist deze bedrijven geweest,
die Schiedam de stoot tot de snelle ontwikkeling, die het
sedert rond 1900 doormaakt, hebben gegeven. Ik bedoel
de scheepswerven (Gusto, De Nieuwe Waterweg en Wilton-
Fijenoord) met hun toeleveringsbedrijven. Onder meer
ten behoeve van deze bedrijven is het havenareaal uit
gebreid met de Wilton-, Wilhelmina- en Industriehaven.
Een ander groot bedrijf is de Verenigde Glasfabrieken.
Naast deze zijn er vele andere, van welke ik slechts de
Distilleerderijen en de Gist- en Spiritusfabriek Hollandia
wil noemen. Zij nemen immers een bijzondere plaats in,
daar zij naast de bijdrage die zij aan het welvaren van de
stad leveren, een levende herinnering vormen aan het ver
leden, toen deze tak van industrie de hoofdpijler was,
waarop de stedelijke economie rustte.
Het aantal inwoners bedraagt in 1945 ruim 66.000, een
zeer snelle stijging sedert 1900.
Ik ben gekomen aan het einde van het historische over
zicht. U kunt zich nu hoop ik duidelijk de groei
voorstellen. U heeft ook gezien, dat die groei vóór 1900
erg langzaam ging en eerst na 1900 in een snel tempo.
Tenslotte ziet u aan de hand van de kaarten, dat de groei
- tot aan 1945 in zuidelijke en zuidwestelijke richting
is gegaan. Het noorden Nieuwland is pas na de
Tweede Wereldoorlog bebouwd, terwijl het proces in
Kethel aan de gang is.
Schiedam in 1945
Onze voorouders hadden het in veel opzichten gemakke
lijker-dan wij: vee! groen, weinig verkeer. Hun wooneisen
waren niet zo hoog, zij namen er genoegen mee in kleine
huisjes in de straten en straatjes van de oude stad te wonen.
Hun schaal was ook veel kleiner. Wie bijv. nu langs het
Proveniershuis loopt, kan zich niet voorstellen dat zij dat
gebouw eens groot vonden. Wat lijkt het nu klein in ver
houding tot de moderne woonflats en kantoorgebouwen,
zo groot als torens.
Grote problemen vereisen een grote oplossing. Een goed
plan zal groots en ruim van visie moeten zijn, rekening
houdend met een verre toekomst. Ik meen, dat het ook
rekening moet houden met de historische continuïteit:
het historisch gegroeide en waardevolle, waar zulks mo
gelijk zal zijn, niet afbreken, maar in het nieuwe geheel
inpassen. Voor Schiedam gaat het wat dit betreft vrijwel
uitsluitend om het gebied van de oude binnenstad, in het
bijzonder het gedeelte Lange Haven, Sluis en Grote
Markt. Ik hoop, dat de toekomstige ontwikkeling deze
gedeelten zal sparen en zelfs regenereren.
G. v. d. FEIJST