Zeven jaar ellende in liedjes verpakt :V >1 tl J* 37 - MARTINUS Frederik Bressers heeft zeven magere jaren ver pakt in een handjevol boeiende chansons. „Ik ben straatarm geweest. Zeven jaar hing heb ik niets dan rottigheid gehad. Ziekte, een stukgelopen liefde en meer van die tegenslagen. Dat al les heeft mijn werk sterk beïnvloed. Alle ellende van die zeven jaar heb ik in mijn liedjes ondergebracht". Hij zingt uitsluitend zelf geschre ven Nederlandse chansons, deze 28- jarige broer van de welbekende Schie- damse organist Gerard Bressers. Brengt met een flexibele zangstem, rauwe, spottende, vaak bijtende lied jes, maar even gemakkelijk een zui vere aria. Maar het succes is uitge bleven. Voor hem geen volgepakte zalen, geen aanbiedingen voor toer- nees, geen grammofoonplaten. Buiten de Rijnmondregio kennen weinigen de naam Martin Bressers. Alle middelen voor dat succes zijn evenwel aanwezig: een volle zangstem, waaraan zangpedagoge Coby Riemers- ma (Christine Deutekom was haar leerling) nog iedere week bijschaaft, sobere, maar pakkende teksten op goede muziek en een afgestemde gi taarbegeleiding. Martin Bressers, vlot in het pak, bijzonder vriendelijk, praat graag en met iedereen, maar weinig over zichzelf. Het doortrokken gezicht met de doffe ogen spreekt van verbittering. ,,/n de tijd die achter me ligt heb ik mensen gehaat. Ze hebben me met mijn kop tegen de muur laten lopen, zonder dat het nodig was. Ze hebben me vaak links laten liggen, omdat ik nu eenmaal een stijfkop, een volhou der ben. Ik ben een idealist, maar dat wil nog niet zeggen, dat ik me niet kan aanpassen; ik ben óók sociaal. Ik weet wat er om me heen gebeurt. Ik herken misstanden en hekel die in mijn liedjes. Ik verafschuw schijnhei ligheid en daarom zijn mijn liedjes direct, soms rauw, maar onomwon den. Mensen zijn er vaak onaange naam door verrast. Ze herkennen zichzelf plotseling in een bepaalde si tuatie, waarin ze zich liever onont dekt zien. Ik heb bijvoorbeeld een liedje gemaakt over de café-elite. Over patserige mensen, schitterend van de gouden ringen en armbanden, aan een bar. Veel mensen zijn ge woon zo. Niet dat ze allemaal blinken van het goud, maar de mentaliteit in een café is bij iedereen gewoon het zelfde geworden. Misschien is het ook dat de mensen daar zichzelf kunnen zijn, maar dan voel je toch wel dat er iets mis is. Nee, ik zing geen pro test, maar het is gewoon weergeven van alledaagse situaties, zonder fran je, maar onverbloemd, een beetje schrijnend soms." Hij praat niet graag over het ver y ff leden, kijkt liever vooruit dan achter om: ,,lk heb nu eenmaal geen glorieuze herinneringen. Die zeven jaar zijn voor mij een hel geweest. Nu ben ik opnieuw begonnen, met de kennis, die ik door al dat fouten maken heb op gedaan. Ik zie de toekomst optimis tisch in." Dan toch maar een korte terug blik: Martin Bressers ontdekte in mili taire dienst bij toeval, dat hij over een goede zangstem beschikte en be sloot daar onmiddellijk iets aan te doen. Hij studeerde intensief en be reikte voor het eerst het grote publiek via Roel Baltens zondagmiddag(ra- dio)-programma voor de militairen „Op de plaat rust". Hij ging er wat harder aan trekken, nam zanglessen en kwam terecht bij Coen Ruijvekamp, zangpedagoog in Den Haag. Hij bleef er drie maanden en kwam daarna in contact met con servatorium-directeur George Stam, die hem in 1962 toevertrouwde aan de lessen van zangpedagoge mevrouw Daniskas-van Zwieten. Martin Bres sers kreeg ontheffing van vooroplei ding. Een rijksstudietoelage volgde in 1963. Vier jaar lang studeerde hij aan het Rotterdams conservatorium. In die tijd begonnen de moeilijkhe den zich op te stapelen. De proble men op het conservatorium waren voor een groot gedeelte het gevolg van de milieuverandering: „Weet je, ik kom maar uit een heel gewoon arbeidersgezin. Ik had alleen lagere school, maar kwam des ondanks, vrijgesteld van een schakel opleiding, op het conservatorium, waar allerlei mensen studeerden van goede komaf. HBS-ers, gymnasiasten, mensen met een goede algemene ont wikkeling op intellectueel niveau. Daar kwam ik gewoon niet aan te pas. Bovendien wa.ï ik niet erg ge makkelijk. Dat leidde op den duur tot botsingen." In 1966 stapte Martin Bressers uit het conservatorium en waagde de sprong naar de opera: de Zuid-Neder landse Opera te Maastricht. „Aanvankelijk beviel het me daar uitstekend, maar tenslotte is ook dat op een desillusie uitgedraaid. Ik heb een seizoen meegedraaid, maar toen werden de spanningen me te groot. Ik voelde gewoon, dat ik te hoog ge grepen had en dat ik me nog onvol doende ontwikkeld had. Ik werd ern stig ziek, een zenuwontsteking, en kwam daardoor zeven maanden aan de kant te staan. Dat heeft me zo ge deprimeerd, dat ik besloot om het bijltje er voorgoed bij neer te leggen. Ik wilde opeens niet meer, ik had er schoon genoeg van. En weet je wat ik toen ben gaan doen? Ik ben be drijfsleider geworden bij een fabriek in Vlaardingen. Nou en dat is dan wel dé afgang geworden. Ik kon daar natuurlijk nooit tegen. Toen ben ik liedjes gaan schrijven, heb een auditie gedaan bij Phonogram, maar het liep allemaal op niets uit. Ik zong toen nog hoofdzakelijk dingen van Jim Reeves en Freddy. Die verkochten goed en daar kwam ik dus nooit tus sen. De markt was eenvoudig overvol en voor mij was er geen plaats." Hoe vreemd het mag klinken: ge ïnspireerd door alle tegenslagen be gon Martin Bressers als een idioot

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1968 | | pagina 17