Schrijven over Schiedam DE BRANDENDE STAD SJOFELEN 206 had reeds van het buitenkansje gehoord. Zij keerde alle zakken om, doch er rolden slechts eenige centen uit". Natuurlijk is dit verhaal niet typisch Schiedams. Ik zou het tenminste niet graag beweren, maar dat is van minder belang. In ieder geval speelde de brandewijn hierbij een belangrijke rol en waar zou die anders vandaan komen dan uit het zwarte park van de drank om met Emile Mandeau te spreken. In dit boek van Arij Prins vindt men trouwens nog een aantal alleraardigste verhalen, uiter aard sterk sociaal, zo uit het leven gegrepen. Het is een uitgaafje om in de bibliotheek te achterhalen en er de kerstdagen mee door te brengen. Voor ons doel is het echter minder geschikt. Wij willen immers in Schiedam blijven en bij voorkeur bij particulieren om de hoek kijken. Wat zou u bijv. zeggen van De Brandende Stad door Daan van der Zee, in 1930 door Brusse in Rotterdam uitgegeven. Ook dit is weer een aandoenlijke geschiedenis. Het is om zo te zeggen de op- en ondergang van Chris Landstra, in de wandeling Lamstraal genoemd. Voor ons Chrisje scheen een schone toekomst weggelegd. Hij mocht dan de zoon zijn van een ouwetijer en twee broers in de fabriek hebben, met hem hadden zijn moeder en de bovenmeester in ieder geval andere plannen. Chris mocht onderwijzer worden. Eerst kwekeling natuurlijk met een armzalig zakcentje, maar in zijn later leven zou hij ruimschoots beloond worden. Schoolmeesters zijn of waren geachte personages. Pa Landstra had niet veel te zeggen, de broers waren tegen, maar moe zette haar wil door. Chris werd kwekeling. Wanneer hij nou maar niet verliefd was ge worden, dan zou alles misschien goed zijn gegaan. Maar dan zou de roman een happy ending hebben gehad en dat stond Daan van der Zee kennelijk niet voor ogen. Eerst moest Chris' vader omkomen in de branderij. Daarna voelden de broers er nog minder voor om in het onderhoud van de jongste te voorzien en moest moeder gaan werken. Toen wilde het op school niet vlotten, omdat Chris te veel aandacht had voor een lief, knap meisje. Er gebeurde wat er gebeuren moest: Chris bleef zitten en moest van de opleidingscursus af. Enfin, er was voor hem nog wel een baantje op kantoor. Het was nog niet direct nodig om ouwetijer te worden. Ook hier speelde de liefde weer een rol, maar nu in positieve zin. Chris werd boekhouder, hij werd door zijn meisje opgevoed en hij mocht al gauw bij haar thuis komen. Het nieuwe burgerlijke milieu sprak hem bijzonder aan, de carrière scheen verzekerd, maar wie de goden willen verderven slaan zij met blind heid en Chrisje stuurden zij op een onbewaakt ogenblik naar Rotterdam. Daar kwam hij in contact met een lichte juffrouw, de verkering raakte uit, en de weg omlaag was begonnen. Na een vechtpartijtje met de politie werd hij ontslagen, hij probeerde voor zichzelf te beginnen met een incassobureautje, maar Schiedamse Chris werd te dorstig. Het zou hem op den duur zijn leven kosten. Het kan slecht aflopen met een mens, schijnt de schrijver te willen zeggen. Begin augustus 1914 kwam Chris Landstra in de ruïne van Schie dam te overlijden. Uiteraard betreft het hier een diep-dramatische geschiedenis, maar we zijn de laatste jaren aan zoveel gewend ge raakt in de literatuur, dat De Verbrande Stad alle goede bedoelingen ten spijt een soort melodrama geworden is. En hiermee is eigenlijk niets kwaads gezegd van het boek. Het is gezellige lectuur op een koude winteravond en men behoeft het be paald niet als verloren tijd te beschouwen. Bij Van der Zee komt voor het eerst een stukje klassebewustzijn naar voren, al was Chris er dan in de laatste plaats gevoelig voor. Hij had tenslotte al zorgen genoeg om aan z'n drank te komen. We gaan nog verder in de Schiedamse letteren. Henri Hartog schreef zijn novellen- bundel Sjofclen en dit boek werd zelfs inge leid door niemand minder dan Lodewijk van Deyssel. We komen nu dus in de grote lite ratuur. Het gaat hier om enkele schetsen uit het volksleven. Het eerste verhaal, Eene Bevalling, is duidelijk Schiedams, al had het ook elders kunnen spelen. Hier vindt men het gezin van de branders knecht, die verstomd door te zwaar werk en alcohol zich nauwelijks kan handhaven. Op alle mogelijke kleine dingen wordt gelet. Het kindje zou eigenlijk op tijd moeten wor den geboren, met Sinterklaas bijv., want dan komt er wat hulp in huis en dan valt er misschien voor de andere kinderen nog wat af. Het is een stuk hopeloze strijd om het be staan, dat vooral door de vrouw moet worden gestreden. Constant is er de angst uit huis te worden gezet om de huurschuld, voort durend ook is er de vrees dat vader zonder werk zal thuiskomen, omdat hij bij de baas

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1968 | | pagina 18