o
r
'f INTENSE VERLANGEN
207
weer dronken was. Het zou interessant zijn
na te gaan hoe hoog in werkelijkheid de
kindersterfte was in Schiedam aan het eind
van de vorige eeuw.
De schrijver Henri Hartog moet wel hebben
aangevoeld waar de problemen zaten. Zijn
wijze van benadering is in ieder geval soeve
rein. Dat geldt ook voor het verhaal Een
Zomeravond, dat ook in Schiedam is gesitu
eerd. Het is het leven in zo'n klein straatje
met bleek. Het moet geen vreugde geweest
zijn in die dagen om zonder middelen oud te
worden. Ik wil niet zeggen, dat Hartog zijn
lezers vergast op een brok gruwelijke ellende,
maar hij registreert nauwgezet en hij heeft een
uitstekend gevoel voor zijn tijd. Hij over
schreeuwt zich niet. Dat deed men in de
sloppen wel, uit zelfbehoud, men kon niet
anders. Men vindt in deze band Sjofelen nog
andere verhalen, die evenzeer van belang zijn,
maar die we nu even moeten laten schieten,
omdat zij niet Schiedams zijn. Of de situatie
in Zwart Nazareth overigens anders was,
waag ik te betwijfelen.
Er ligt nog een Schiedamse roman op een
enkel woord te wachten, 't Intense Verlangen
van Jan van Noortwijk. Het is het verhaal van
een liefde en hoofdpersoon is de nog jonge
Dr. Paul Dijckma, een telg uit een echte
Schiedamse familie, 't Intense Verlangen is
een roman uit een tijd, die dichter bij ons ligt.
Het boek werd in mei 1943 voltooid en pas in
1949 uitgegeven.
Wanneer ik de uitgever was geweest het
is een produkt van Uitgeverij De Graafschap
in Aalten had ik waarschijnlijk eerst nog
eens een woordje gesproken met de schrijver.
Zo had ik willen weten, wat hij bedoelde met
een kleine passage als: „De revue begint.
Brullen doet de zaal om Nap de la Mar. Diens
gemeenheid kent geen grenzen".
Ik ben best bereid aan te nemen, dat Jan
van Noortwijk dit niet boosaardig bedoeld
heeft, maar hoe kon hij er in Godsnaam toe
komen dergelijke dingen in oorlogstijd te
schrijven en hoe kon dit in die eerste jaren na
de oorlog een lector door de handen glippen.
Ik begrijp het in ieder geval niet.
't Intense Verlangen is intussen een positief-
christelijke roman, naar ik vermoed, op gere
formeerde grondslag. Het verhaal is eenvoudig.
Paul Rijckma komt uit een brandersfamilie,
maar zijn vader wilde niet, dat hij zijn kost
in de drank zou gaan verdienen. Hij gaat
studeren en met zijn erfdeel begint hij later
een eigen chemisch bedrijfje in Rotterdam.
Dr. Paul Rijckma is geen gelukkig man. Hij
weet, dat zijn ouders niet zo'n geslaagd
huwelijk hebben gehad en er was hem veel
aan gelegen het zelf beter te doen. Maar hij
trouwt, min of meer buiten zijn schuld, de
verkeerde vrouw, die op een allerbelachelijkste
manier plat spreekt en haar heil alleen maar
vindt in huishoudelijk werk. Zijn enige troost
is zijn kleine dochtertje en zijn oude moeder.
Maar het kind ontvalt hem en met zijn moeder
heeft hij slechts af en toe contact.
Zijn leven is gedoemd vast te lopen, maar
dan ontmoet hij een jonge vrouw, Madelon. Al
onmiddellijk koestert hij een grote genegen
heid voor haar. Weliswaar is zij lang niet
zo knap als zijn echtgenote, maar met haar
kan hij zijn problemen bepraten. Hij gaat van
Madelon houden en zij van hem. Het wordt
een grote liefde en het lijkt er op of hun harte-
wensen in vervulling gaan. Alleen Pauls
huwelijk zit nog in de weg. En daar struikelt
tenslotte dit grootse liefdesavontuur op.
Madelon, een zeer gelovige vrouw, wil niet
dat Paul voor haar zijn Julie verlaat. Trou
wens, Paul kan dit ook niet. Hij weet, dat hij
zijn lijdensweg moet volbrengen. Zijn weg
heeft die van Madelon alleen maar gekruist.
Hij heeft in haar de vrouw herkend, met wie
hij zijn leven tot iets moois had kunnen maken.
En het is met pijn in zijn hart, dat hij Madelon
moet laten gaan Het is alsof zijn bestaan
daardoor zinloos is geworden. Maar toch
blijft er tenslotte een weg, die hen tot el
kander voert.
Bij een aanvaring op een veerbootje slaat
Madelon overboord. Toevallig is ook Paul
aan boord. Hij heeft haar wel gezien en zij
hem ook, maar zij hebben elkander niet
benaderd. Het zou te pijnlijk geweest zijn.
Maar nu Madelon, die niet kan zwemmen,
dreigt te verdrinken, doet Paul een poging
haar te redden. Ir elkanders armen zinken zij
tenslotte weg in het zwarte water van de
Maas.
Eerlijk gezegd, is 't Intense Verlangen niet
eens een slecht boek. Het is intelligent opge
zet, en de wijze van benadering is vaak zeer
scherp. Het ligt mij echter niet. Het is op een
bepaalde manier niet eerlijk, al worden er
vele waarheden in gezegd, helaas ook waar
heden als koeien Wat het echter wel biedt,
is een stuk Schiedam, dat intussen ook al
weer tot het verleden behoort. Op een bepaalde
manier sluit het aan bij dat kleine boekje van
Emile Mandeau, dat niet meer wil zijn dan
een plaatsbeschrijving.
Voor mijn gevoel behoren alle hierboven
aangehaalde werken daarin. Verbrande Erven
wilde niet meer zijn dan een situatieschets.
Het geeft alleen maar de omtrekken aan en
het is slechts bedoeld als een plattegrond.
Men kan er van alles en nog wat in zetten. Ik
heb er die andere boeken over Schiedam in
geplaatst. Of het mij gelukt is, weet ik niet.
Het kan nauwelijks. Met de realiteit heeft het
in ieder geval niet veel van doen.
Maar men zou zich misschien zo dat oud-
Schiedam kunnen voorstellen. Met brande
rijen, mouterijen, distilleerderijen en wat er
verder nog bijhoort. Het is een stuk stad, dat
intussen al verdwenen is of dat gedoemd is
te verdwijnen. Wanneer ik straks weer eens
door de stad zal wandelen, zullen het glas en
het beton weer schamper op mij neer lachen.
Misschien zal ik zelfs uit de weg gaan voor al
die bedrijvigheid. Ik heb een eigen Schiedam
geconstrueerd, dal, zo het al bestaan heeft, er
toch niet meer is. Gelukkig, zou ik haast
zeggen.
Glas en beton bieden, als het er op aan
komt, misschien toch meer levensmogelijk
heden. Als er maar groen bij is, heel veel
groen. Maar ach, wat doet het er toe?
Ik heb mij in dit verhaal tot de minder be
kende literatuur willen bepalen. Die al
vergeten is misschien. Wellicht grijpt u er
nog eens naar. Moet u doen!
MARTIN MOOIJ
mM