DE GESCHIEDENIS VAN HET MUSEUMORGEL door drs. G. van der Feijst 208 Het fraaie orgel in de aula van het Stedelijk Museum (zie ook de omslag van dit kerstnummer) bevindt zich daar al bijna 200 jaar. Op 8 novem ber jl. werd het orgel na restauratie plechtig weder in gebruik genomen. Over de geschiedenis van het orgel schreef drs. G. van der Feijst, gemeentearchivaris, voor ons blad onderstaand artikel. r*\e oorspronkelijke opdrachtgeefster voor de bouw en eigenares van het orgel is de Waalse Gemeente ge weest, die in 1686 (een jaar na de opheffing van het Edict van Nantes in Frankrijk) werd gesticht en tot haar opheffing in 1827 in de Gasthuiskerk vergaderde, eerst in het oude, in 1785 afgebroken gebouw, later in het nieuwe, rond 1793 in gebruik genomen kerkgebouw, de huidige Aula van het Stedelijk Museum. De „Walen" telden reeds spoedig na de vorming van hun gemeente leden van de stedelijke aristocratie onder hun lidmaten. In 1770 vormde zich een nieuw kerkbe stuur, consistorie genaamd, bestaande uit de ouderlingen Mr. Leonardus den Beer en Mr. Thomas Johannes Pigeaud, beiden vroedschap en schepen van de stad, en uit de diakenen Jacob Knappert, Dr. Anthony Gijsberti Hodenpijl en Jan David Pichot. De drie diakenen had den in dat jaar nog geen zitting in de hoogste stedelijke colleges, maar in 1773 is Jan David Pichot eveneens schepen. De andere twee zouden enige jaren later ook aan de beurt komen. Het waren deze heren, die in de loop van 1771 de eerder geopperde idee om een orgel aan te schaffen, opnieuw ter sprake brachten en dit plan ook wisten te realiseren. Het is niet meer te achterhalen, wat hen in de eerste plaats heeft bewogen: de heersende tijdgeest, die naar stylering en veredeling streefde, persoonlijke ijdel- heid of oprechte „godsdienstzin". Waarschijnlijk hebben al deze overwegingen, en wellicht nog meerdere, een rol gespeeld. Na van verschillende vooraanstaande personen te hebben vernomen, dat zij welwillend tegenover het plan stonden, polsten zij de „Vénérables Magistrals" hoe deze Foto: Wouter van Heusden er tegenover stonden. De laatsten verzochten zij tevens om toestemming tot het houden van een openbare in schrijving ter verkrijging van de benodigde gelden. De regenten van het Gasthuis (kerkmeesteren van de Gast huiskerk) vroegen zij om toestemming om naar een ge schikte plaats voor het orgel te mogen zoeken. Gezien de uitnemende relaties, die de heren met het stadsbe stuur en de regenten van het Gasthuis onderhielden, wekt het geen verwondering, dat in de vergadering van het consistorie van 24 november 1771 een gunstig rap port kon worden uitgebracht: stadsbestuur en regen ten favoriseerden het plan. In dezelfde vergadering werd het verzoek van de kerkeraad van de Nederduitse Gere formeerde Gemeente behandeld om mede het orgel te mogen gebruiken tijdens de „vroeg predicaetsie", een

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1968 | | pagina 20