209 dienst die de Nederlands sprekende gereformeerden zon dagmorgen vroeg plachten te houden. Het verzoek werd ingewilligd, mits de geldelijke inzameling zou geschieden onder de voornaamste leden van beide gemeenten. De zaken namen nu een vlot verloop. Op 10 decem ber d.a.v. kon de ingestelde orgelcommissie berichten, dat de inschrijving reeds een 1600 guldens bedroeg. Men achtte de tijd gekomen om naar een geschikte orgelbou wer om te zien. Het consistorie vroeg de president-bur gemeester Mr. Hendrik van Bulderen er bij zijn collegae op aan te dringen, dat de toekomstige organist uit de stadskas zou worden betaald. In het consistorie van 15 januari 1772 bracht de com missie diverse offertes ter tafel. Men besloot de opdracht te geven aan de Rotterdamse orgelbouwer Godefridus van Zéland, omdat diens projet" het meest geschikt voor de kerk leek en bovendien het minst kostbaar was, nl. 1756 Hollandse guldens. Het plaatsen, schilderen en de vervaardiging der ornamenten zouden echter niet in deze prijs zijn begrepen. Van Zéland zou het orgel leve ren vóór de eerste zondag in september van dat jaar. In de vergadering van 16 februari d.a.v. kon de com missie mededelen, dat het contract getekend was en dat de vroedschap er in toegestemd had om de organist uit de stadskas te salariëren. Wie de penningen verstrekt, heeft ook wel wat te zeggen, en daarom hadden de bur gemeesters besloten, dat Carel Broes, musicus en rent meester van de Magistraats Armenkamer, de toekom stige organist zou zijn, „sachant que Ie Sieur Broes seroit agréable a cette Compagnie".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1968 | | pagina 21