MUSEUMORGEL
210
Tot nu toe ging alles vlot, zeker te vlot, want er kwam
tegenslag: Van Zéland was niet in staat het instrument
vóór de afgesproken datum te leveren. De heren waren
welwillend en troffen met hem een laatste „engagement",
inhoudende uitstel tot de eerste mei 1773. Zou het orgel
dan nog niet geleverd zijn, het contract zou als geannu
leerd worden beschouwd. De datum van deze nieuwe
schikking is helaas niet overgeleverd en zo weten wij
niet of de nieuwe zich voordoende ontwikkeling vóór
of na het gesprek met Van Zéland plaatsvond. Die nieu
we ontwikkeling bestond in een offerte van de orgelbou
wer Henricus Hermanus Hess.
In de vergadering van het consistorie van 22 februari
1773 kwam zijn aanbieding ter sprake. Heeft Hess een
tip van de orgelcommissie gehad? Ik neem aan, dat zijn
offerte plaatsvond na het treffen van de nieuwe schikking
met Van Zéland, daar in de bespreking van de aanbie
ding van Hess gesproken wordt over beloften door Van
Zéland gedaan en uitstel aan hem verleend. Het consis
torie ging op het aanbod in. Daar men echter nog altijd
contractueel aan Van Zéland gebonden was en men niet
de kans wilde lopen op een bepaald ogenblik twee orgels
te bezitten, clausuleerde men, dat Hess. wanneer Van
Zéland onverwacht toch het orgel zou afleveren, het door
hem gebouwde orgel voor eigen rekening zou behouden.
Het consistorie moet wel erg gebrand zijn geweest op
spoedige levering, dat men niet kon wachten tot het con
tract met Van Zéland was afgelopen. Het consistorie
van 4 mei 1773 annuleerde officieel het contract met
Van Zéland. daarmee een einde makend aan een nogal
pijnlijke situatie.
Het werk van Hess vlotte goed. Begin augustus moet
het orgel gereed zijn gekomen, want in de vergadering
van het consistorie van 15 augustus 1773 wordt van dit
heuglijke feit mededeling gedaan. In dezelfde vergade
ring. die geheel aan de orgelkwestie was gewijd, werd
besloten, dat Ds. Certon en ouderling Pigeaud, verge
zeld van de musici Hagen en Broes, het orgel in Gouda
zouden examineren.
Ds. Certon werd gevraagd een toepasselijke predikatie
te houden, „a qui Ie Pasteur a consenti non sans peine,
vu la délicatesse d'une pareille Entreprise el les Diffi-
cultés dom elle est Accompagnée".
Ds. Certon stemde aarzelend toe wegens de „teerheid
van een dergelijke onderneming" en de moeilijkheden,
die de gebeurtenis zouden vergezellen. Men besloot ver
der enige musici te huren om het orgelspel te begelei
den. vanzelfsprekend zonder te veel kosten.
De zaak van het orgel hield de gemoederen van het
eerwaarde consistorie volop bezig. Dit blijkt wel uit de
handelingen van de volgende vergadering, de 22ste
augustus, die wederom op één kleine uitzondering na
geheel aan deze materie was gewijd. De commissie
die naar Gouda was gegaan, bracht een gunstig rapport
uit over de kwaliteit van het instrument, welks klank
men zeer schoon" vond. De musicus Hagen was tot
overeenstemming gekomen met de broer van de orgel
bouwer, Joachim Hess, organist van de Grote Kerk te
Gouda, over het te geven concert op de dag van de in
wijding. Ds. Certon en ouderling Den Beer zouden de
heren Burgemeesteren om de vereiste goedkeuringen
verzoeken en hen tevens uitnodigen bij de plechtige in
gebruikneming aanwezig te zijn. Op 28 augustus ver
schenen zij in de kamer van „Heur Edel Groot Acht
baren". Deze dankten de heren voor de attentie en ver
leenden de gevraagde toestemmingen.
Eindelijk brak de negende september aan. Van de
plechtigheid zelf is slechts een klein aantal summiere ge
gevens overgeleverd. Allereerst is er, wat de organist
Joachim Hess schrijft in zijn Dispositiën der merkwaar
digste Kerk-Orgelen: „Voor en na de Predicatie wierd
onder het bestier van de Heer Hage, Zoon van den ver
maarden Violist van dien naam te Rotterdam, een fraai
Instrumentaal Musicq gehoord". Ook in de acta van het
consistorie van 12 september is sprake van een predika
tie en muziek. De preek werd gehouden door Ds. Certon
over Psalm 147, verzen 1 en 7. Van de aard van de mu
ziek weten we niets, noch wie er speelden. Dirigeerde
Hagen een orkestje en speelde Joachim Hess op het or
gel? Programma noch enig relaas is tot ons gekomen,
doordat het archief van de Waalse Gemeente op een
viertal stukken na verloren is gegaan. Ook het stadsar
chief bevat geen enkele notitie.
Op de vergadering van het consistorie van 12 septem
ber wensten de leden elkander geluk met het „heureux
succes". Ondanks „Ie Concert Extraordinaire d'Audi-
taires" had de predikatie en de muziek op fatsoenlijke
wijze („avec décence") en zonder de minste „désordre"
(wanorde) plaatsgevonden. Blijkens de aarzeling van Ds.
Certon was ook deze beducht geweest voor moeilijk
heden. Van welke zijde vreesde men die?
„Le Concert Extraordinaire d'Auditairs" is misschien
het beste te vertalen met: de ongewone, buitengewone
verzameling toehoorders. Misschien moeten wij hierbij
denken aan die kringen uit de gegoede burgerij, die ook
deel aan de macht wensten te verkrijgen en uit dien
hoofde vijandig stonden tegenover de heersende aristo
craten. De vraag is dan echter, waarom deze de inge
bruikneming van een orgel zouden verstoren. Was dat
een zo belangrijke gebeurtenis? Bovendien zwijgen alle
beschikbare bronnen over onrust in Schiedam tijdens de
jaren rond 1770. De politieke moeilijkheden beginnen
eerst na 1780. Ik denk eerder, dat de organisatoren bang
zijn geweest voor doodgewone rumoerigheid en dat zij
elkander gelukwensten, omdat de inwijding ondanks
het sterk gemêleerde gezelschap (misschien was de plech
tigheid vrij toegankelijk voor een ieder) een goed, or
delijk verloop had gehad. Wegens gebrek aan verdere
gegevens, blijft dit alles echter zeer onzeker.
Het opmaken van de rekening bleef nog over. Dit ge
beurde op de vergadering van 23 oktober 1773. De hele
rekening hier overnemen, zou te ver voeren. Daarom
vermeld ik slechts enige posten. De inschrijving had een
bedrag van ruim 1700 gulden opgebracht, de collectes
een 250 gulden. Het orgel kostte 1800 gulden, de kosten
van verven, plaatsen en versieren bedroegen ruim 300
gulden. De musici vingen een 93 gulden, het diner in de
Doelen voor de genodigden een 67 gulden. Er was een
tekort van 400 gulden. Het consistorie wendde zich tot
de heren Burgemeesteren met het verzoek deze som uit de
stadskas te mogen ontvangen. Reeds op 28 november
was het tekort dankzij de welwillendheid van de ma
gistraten aangezuiverd en kon het orgel worden betaald.
Dit is dan de historie van de bouw en aankoop van
het Museumorgel. In 1785 zou het worden verwijderd en
elders worden opgeslagen. Begin 1793 betaalden de re
genten van het Gasthuis aan de Haagse orgelbouwer
Joachim Reichner 350 gulden. Het kan haast niet anders,
of deze hoge post moet zijn geweest voor het opnieuw
plaatsen. Voor de rest van zijn bijna 200-jarig bestaan is
het instrument, behoudens gedurende restauraties, onaf
gebroken gebleven op de plaats waar het nu nog is.
Zoals u uit de kranten hebt kunnen lezen, is de plech
tige weder ingebruikneming op vrijdagavond 8 novem
ber eveneens „avec décence et sans qtt'il soit fait Ie
moindre désordre" geschied: een „heureux Succes".
G. v. d. FEIJST
Hiernaast de pagina uit het resolutiënboek van de^\
I Waalse Gemeente, waarop gesproken wordt van het
V succesrijk verloop van de inwijding.J