221 van het ridderschap hoort men niet veel meer. Evenals dit ridderschap doen mensen met grote namen de nu door schade wijs geworden schilder ook niets. Als de grote kunstverzamelaar Drucker, zeer tegen zijn gewoonte in naar de kunste naar toekomt gewapend met cheque boek valt Matthijs Maris uit, omdat Drucker tegen het raam tikt. Slechts drie goede vrienden (Wisselingh, Swan de schilder en „mijn vriend de werkman", een straatmaker) mogen als zij Matthijs willen bezoeken tegen het raam tikken. Als Drucker, gehuld in grote pelsjas en met hoge hoed op, dit ook doet weigert Matthijs hem binnen te laten en ook maar iets te verkopen. In 1906 verhuist Matthijs naar zijn laatste woonplaats te Londen, in West- bourne Square, waar hij als een kluize naar leeft en waar Isabella Angus hem nog wel eens opzoekt. Het wordt steeds eenzamer om hem heen, in 1910 sterft Swan, zijn grote vriend en collega, in 1912 Wisselingh en alleen Isabella Angus komt dan nog wel eens aanlopen en verzorgt hem. Matthijs is een oude schuwe man ge worden. Ook de wereldoorlog de tweede grote oorlog die hij meemaakt en waarbij de Zeppelins aanvallen op Londen uitvoeren - schokt hem. Lang zamerhand komt het einde, hij schildert niet meer, hij is als het ware een even grote waas als de contouren van zijn doeken. 22 augustus 1917 sterft Matthijs Maris en daarmede komt een einde aan het leven van een miskend genie, dat zweefde tussen droom en werkelijkheid. Tussen het zelfportret op 21-jarige leeftijd en het portret van Isabella Angus geschilderd op 48-jarige leeftijd ligt een leven van roem en glorie en van ver nedering en armoede. Het portret van Isabella Angus werd op 30 maart 1936 te Londen door be middeling van de Schiedamse kunst handelaar Schafthuizen gekocht voor 47.10 voor rekening van de heer Droomkasteelvermoedelijk 1890, in particuliere collectie te Schiedam. A. J. de Koning, lid van de commissie voor het Stedelijk Museum Schiedam (van 1940-1955) en kunstverzamelaar. Op 28 maart 1939 schenkt de heer De Koning ter gelegenheid van de ge boorte van zijn eerste kleinzoon dit schilderij aan het Stedelijk Museum te Schiedam, waar het sindsdien gekoesterd wordt als een kostbaar kleinood. Dit portret behoort met het portret van Lodewijk van Deyssel, geschilderd door Kees Verwey, tot de hoogte punten uit de collectie van ons museum en als zodanig is het portret op alle belangrijke portretkunst - exposities ge toond. Dat dit portret door een Schie dams kunstverzamelaar aan dit museum is geschonken kan ons alleen maar ver heugen omdat daardoor aan de kleine verzameling van Haagse school-schilders een groots relief is gegeven. HANS PAALMAN

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1968 | | pagina 33