STEDELIIK
Interview met
Hons Panlmon
150
J~)IT is de equipe, waarmee het Stedelijk Mu-
seum zijn 7lste jaar ingaat. Ze hebben zich
op het voorplein van het museum verzameld met
naast en voor zich het kunstvoorwerp, dat in de
collectie van het Stedelijk Museum hun voorkeur
heeft.
Van links naar rechts:
Mej. Mien van Maanen (museumassistente):
„Two Paintings" van Daan van Golden; J. Paal
man (directeur): Airmail Enveloppe" van Joe
Tilson; P. J. van Deventer (museumbediende):
Portret van Isabella Angus" van Matthijs Maris;
mej. Gera Vermaal (secretaresse): Blue Pagode"
van Minoru A gala; mej. J. H. Th. M. van Schie
(documentaliste): Schiedamse scliutterskapitein;
H. J. A. Dries (museumbediende): „Naakt" van
Jan Sluyters; H. C.van Beek (hoofd techn. dienst):
„Le port blanc" van Corneille; Chr. de Roo (mu
seumtechnicus en restaurateurgeen voorkeur;
G. de Geest (museumbediende): „Honkbalspeler"
van VP. E. Esser; J. M. van Haasteren portier
concierge): „De Denker" van Lotti van der Gaag;
mevr. J. G. Holleman-Krispijn (schoonmaakster):
Stillevenvan Marie van Regteren Altena; J.
Lemmen (museumbediende): Stillevenvan F.
Weiland; mevr. J. Holst-Bakker schoonmaakster
„Heiwerk in de sneeuw" van Betsie Westendorp-
Osiesk; W. J. F. Ammerdorffer (museumtechni
cus): Mijn oom heeft witte voeten" van Jan
Roëde.
Vraag: Het Schiedams Stedelijk Museum heeft de naam
dat het nogal eens mensen nadrukkelijk „pousseert"mensen
vaak die erg nieuwe en nog niet zo algemeen geaccepteerde
dingen doen.
Hans Paalman: Je hoeft je er niet voor te generen om
mensen te pousseren ais dat op een eerlijke manier gebeurt.
Het enige waar ik tegen ben is dat je dan doet of zoiets het
alleen-zaligmakende is. Wij kunnen bijvoorbeeld iemand
brengen die helemaal „koel" is, en dat is eigenlijk wel onze
voorkeur de laatste jaren, maar als er dan een geweldige
figuratieve figuur komt, dan moet die óók. Je mag wel een
voorkeur tonen, maar dan niet de rest verwaarlozen. Je
moet laten zien waar je helemaal achter staat.
Het beleid van het Schiedams Museum heeft de laatste
jaren om twee polen gedraaid, om wat ik gemakshalve
maar de „koelen" zal noemen, en om de nieuwe figuratieve
richting. Maar er zijn interessante randdingen; die moet je
óók doen. Zoals onlangs D'Armagnac en Dekker. Dat gaf
aanwat gebeurt er op het vlak van het maken van situaties,
en wat is de hele nieuwe taak van het museum? Die mensen
stapelen chinchillakooien en balen op. We hebben er die
foto's van Canadese stapelingen bij opgehangen. Mis
schien dat de mensen daardoor konden gaan denken: kijk,
zullen die jongens dat bedoelen, gewoon normale dingen
opstapelen?