„Toch voelde ik me
altijd een beetje
alleen; ik hoorde
er niet helemaal bij"
Heimwee
EEN citaat: ,,Hct is vrij gemakkelijk om te zeggen, (lat
Turken messestekers zijn, Italianen vrouwejagers, Span
jaarden lui en vies en dat Marokkanen de hoe! oplichten.
Als 't maar genoeg wordt herhaald, gaat iedereen het wel
geloven".
De Rotterdamse officier van Justitie mr. P. A. Bos is
verre van opgewekt als hij in hel laatste jaarverslag van de
Stichting Hulp aan Buitenlandse Werknemers een algemeen
heelel geeft van onze beoordeling van de gastarbeider.
De stichtingsvoorzitter is 't er mee eens dat de buitenlandse
arbeidskracht als individu soms aanleiding geeft tot de tot
standkoming en de handhaving van zijn slechte image. Maar
de signalering daarvan in krantekoppen en zelfs door woord
voerders uit de publiekrechtelijke hoek bergt het grote gevaar
van generaliseren in zich.
Ook hier geldt, dat de fouten en hebbelijkheden van de
enkeling nooit en te nimmer aan een hele groep verweten
mogen worden. ,,We krijgen dan", schrijft mr. Bos, „al vlug
een mentaliteit, die naar het door ons zo vervloekte racisme
tendeert".
Van de 50.000 buitenlandse arbeidskrachten die ons
land voor zijn handhaving als welvaartsstaat nodig heeft,
wonen en werken er ongeveer 10.000 in het Rijnmond
gebied. Ze komen uit Italië, Spanje, Turkije, Grieken
land, Portugal, Marokko en Joegoslavië. Meer dan 80
procent leeft gescheiden van het gezin en dat heeft tot
gevolg dat er zich in die grote groep nogal eens wisse
lingen voordoen. Zij die door het alleen zijn gedreven
teruggaan, een goed belegde boterham in Nederland
verruilen voor een onzekere toekomst in hun vaderland,
doen eigenlijk nog wel 't verstandigst. Anderen proberen
zich te harden tegen de eenzaamheid en het gemis van
een vertrouwde omgeving. Een poging die hen soms
duur te staan komt, getuige de „ontsporingen" in sociaal
en psychisch opzicht, waarmee de op dit terrein werk
zame instanties te maken krijgen.
Er zijn echter uitzonderingen. Voorbeelden van hoe
't ook kan. treft men in drie Schiedamse huisgezinnen,
waar 't „anders zijn dan anderen" zich bijna alleen nog
maar manifesteert in wat donkerder oogopslag waarmee
het leven van alledag wordt bekeken. Straks zitten ze
met hun gezinnen onder een traditioneel-Hollandse
kerstboom Seva, Manuel en Vincente. Onder het ge
not van 't goede der aarde waarmee men in dit land
de feestdagen pleegt door te brengen, zullen zij zich
nog wel eens realiseren, dat de prijs die de buitenlandse
arbeidskracht voor deze weelde betaalt, bijzonder hoog
is. Maar ze hebben het er graag voor over. De prijs voor
hun integratie in de Nederlandse maatschappij mag hoog
zijn, de kwaliteit van hun nieuwe bestaan is er dan ook
naar.
Waarom komen ze hier?, is in Nederland een vaak
gehoorde vraag. Officieel luidt het antwoord dat de
directe aanleiding een economisch belang voor de man
zelf, zijn gezin of zijn familie is. Maar is dat in werke
lijkheid zo?
Seva Pernia (31) bezocht in Sevilla de technische
school en was daarna vijf jaar beroeps in het Spaanse
leger. Hij behaalde daar het diploma draaier. Voor een
geschoolde arbeider als hij was er werk genoeg te vinden,
al waren de verdiensten dan niet hoog. Maar het ergst
van alles vond Pernia toch wel het feit, dat hij met een
gezin woonde in één kleine kamer, die was verstoken van
water en elektriciteit. Die huisvestingsproblemen deden
hem eerder al emigreren naar Argentinië, maar dat land
vond hij bij nader inzien toch wel erg ver van Sevilla
gelegen. Seva Pernia is nu acht jaar in Nederland.
Manuel Fauste (34) uit Madrid ging na zijn diensttijd
met vrienden naar Duitsland, voornamelijk om er meer
te verdienen dan in Spanje mogelijk was. Hij werkte bij
AEG in Stuttgart, kreeg heimwee en ging terug. Acht
jaar geleden probeerde hij het opnieuw, ditmaal in ons
land. Het Spaanse instituut voor emigratie hielp hem
bij het zetten van deze moeilijke stap. de tweede in zijn
leven.
Vincente Vila (26) kreeg als zoon van een afdelings
baas bij de hoogovens in Valencia een behoorlijke oplei
ding. Na zijn middelbare schooltijd trok hij uit avon
tuur naar Zwitserland en leerde daar achtereenvolgens
voor reclameschilder en autoplaatwerker. Omdat hij nog
wel wat meer wilde meemaken, kwam hij van Zwitser
land naar Schiedam. Hij is nu bijna vijf jaar hier.
De aanpassingsmoeilijkheden van een buitenlandse
arbeidskracht vallen in twee hoofdthema's uiteen. De ene