H Stukje „buiten" geval in beton en asfalt 6 Maar het ging niet zoals normaal. Ondanks de adviezen van deskundigen die erop wezen dat de boerderij nooit functioneel kon blijven vanwege de stadsuitbreiding aan de ene kant en de aanleg van het Kethelplein en Rijksweg 20 aan de andere, stemde de Schiedamse gemeenteraad voor behoud van de boerderij. Als enige. De rest mocht ondergaan in de enorme massa steen en glas, stalen pijp en bouwelementen waarmee Schiedam op weinig ludieke wijze zijn woningprobleem te lijf is gegaan. Vandaar dat de boerderij er nu nog staat; ingepakt in beton en asfalt, het wasgoed van vijf hoog en wegberm beveiliging, met ter bescherming alleen een klein lapje grond goed voor wat tuinbonen en een sloot, als een klein openluchtmuseumpje ter herinnering aan de situatie zoals hij vroeger is ge weest. En toen begonnen eigenlijk pas goed de moeilijkheden. De boerderij stond er nou wel, maar wat moest men ermee? Er een kinderboerderij van maken zoals enkelen voorstelden bleek onmogelijk. Nog geen drie kilometer verderop stond er al een en bovendien zou dat voor Landvreugd een hele ge vaarlijke bestemming zijn, met die rijksweg naast de deur. Een jeugdcentrum dan. Ook daar voor bleek de animo gering evenals voor een aantal andere plannen die varieerden van een voorstel om de boerderij ondanks het gebrek aan grond toch maar weer in bedrijf te stellen tot de gedachte om van de boerderij een happeninghouse voor het hele Rijnmondgebied te maken, want „Rijnmond" was mode in die tijd. Een oplossing werd jaren later ge vonden door de boerderij een bestem ming te geven als noodkerk. De houten St. Martinuskerk op het erf van Groenoord moest door het slopen van de boerderij verdwijnen wat een mooie gelegenheid was om Landvreugd daar voor in de plaats te stellen. En zo ge schiedde. De boer maakte plaats voor de herder totdat de St. Martinuskerk gereed was en de gelovigen een defini tieve bestemming hadden gevonden. B. D. Roza„er moet nog wel 't een en ander gebeuren Weer zat de gemeente met de handen in het haar en een lege boerderij in haar maag, alhoewel deze keer niet zo heel lang. Slechts enkele jaren nadat de boerderij Landvreugd noodkerk af was ontwikkelde ze een plan om er een soort Groenoords ruimtecentrum van te maken met enkele zalen en zaaltjes die naar believen door de bevolking van Groenoord konden worden gebruikt. Alleen het geld dat nodig was voor de verbouwing vormde een probleem. Al bij de eerste voorzichtige schattingen bleek dat er enkele tienduizenden voor nodig zouden zijn om de boerderij voor het toekomstige doel geschikt te maken en die had de gemeente niet, althans er niet voor óver. Vijfentwintig duizend gulden wilde de gemeente erin steken toch altijd nog een zeer fors gedeelte van de geraamde kosten en geen cent meer. De rest moest komen van de verenigingen die er later gebruik van zouden gaan maken. Er was er maar één die een poging durfde te ondernemen om de rest van het geld bijeen te brengen; de Wijk- vereniging Groenoord waarmee de vorm van het „centrum Landvreugd" eigenlijk al bekeken was. De gemeente zou een deel van de kosten dragen en het beheer van de boerderij zou in handen komen van een beheers commissie, waarin naast een viertal vertegenwoordigers der Wijkvereniging ook een vertegenwoordiger van Rooms- Katholieke, Hervormde en Gerefor meerde zijde zitting zouden hebben. Met deze vorm kon iedereen zich ver enigen. Een paar jaar later was het zover. De wijkvereniging had inderdaad kans gezien om de ontbrekende vijfendertig duizend gulden op te brengen, de ge meente kwam over de brug met haar aandeel, de verbouwing kon worden uitgevoerd en drie maanden daarna kon de wijkvereniging erin. „Er moest toen natuurlijk nog wel het een en ander gebeuren", zegt B. D. Roza, bestuurslid van de ver eniging. „Toen wij erin kwamen, hing de wierooklucht er nog. Alleen in grote lijnen was de verbouwing achter de rug. De kleine dingen moesten we zelf nog opknappen". Tot die kleine dingen behoorde het bouwen van de bar uit het hout („Oregon-pine of zoiets") van het achtergebleven kerkmeubilair: het al taar en een biechtstoel, en pas toen die achter de rug waren kon Landvreugd met het in- en uitlopen van de varkens werkelijk in gebruik worden gesteld. Roza noemt de beschikking over de boerderij Landvreugd een succes. „De belangstelling is enorm", zegt hij, „zelfs ondanks de kinderziekten, zoals het niet functioneren van de verwar ming waardoor de klaverjassers een keer moesten spelen met jas, das en handschoenen aan. Maar dat het een succes is geworden is logisch, je hebt hier niets, bijna geen winkels, geen café, niets wat het wonen hier een beetje gezelliger zou kunnen maken, alleen dan nu Landvreugd en dat is gelijk te merken aan de opkomst. De kinderinstuif op zaterdagmorgen, die zo'n beetje het werk heeft over genomen dat hier vroeger op de zater dag op de scholen werd gedaan, haalde de eerste keer al honderdnegentig be zoekers en de discoclub honderd twintig". En de rest van de activiteiten? „Die gaan goed", zegt Roza. „Met uitzondering van de woensdag zitten we helemaal vol. We hebben een kaart club, de vergaderingen van de wijk vereniging, de discoclub Sloopy en de jeugdsociëteit De Troep, waar kinderen van twaalf tot zestien jaar bij elkaar komen onder toezicht natuurlijk Maar", zegt hij, „er moet nog meer komen. We denken aan een foto- en filmclub en aan een hobbyclub. Die is hier vroeger al eens geweest maar

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1970 | | pagina 6