J
M
31
willen leggen, om hun mening over deze zaak te horen.
Die hearing werd gehouden op 22 oktober van het vorige
jaar in zaal Irene aan de Nieuwe Haven.
Aan de nota van oktober '69 was nog wel iets vooraf
gegaan. Het slecht functioneren van de Schiedamse Jeugd
raad, die niet meer gezien kon worden als de representant
van de Schiedamse jeugd en van het jeugdwerk, was voor
de gemeentelijke Jeugdcommissie aanleiding B. en W. te
verzoeken een openbare bijeenkomst te houden met als
doel het ter discussie stellen van de inspraak van de jeugd
in het jeugdbeleid en de organisatie daarvan. Deze bijeen
komst werd op 3 maart 1969 gehouden. Aanwezig waren
daarbij het bestuur van de Schiedamse Jeugdraad, besturen
van jeugdorganisaties en een aantal deskundigen.
Deze bespreking op basis van het gestelde in het zgn.
COWER-rapport (COmmissie tot onderzoek van een
WEttelijke Regeling voor de subsidiëring van de jeugd-
vorming) vormde de eerste leidraad voor de Nota Plaatse
lijk Jeugdbeleid van oktober. Het voorstel van mevrouw
Verweij-de Graaff: Vorming van een „Jeugdraad Nieuwe
Stijl" bestaande uit vertegenwoordigers van gemeentelijke
overheid, bestaande jeugdorganisaties, de jongeren zelf
en een aantal deskundigen.
De verdeling zou als volgt moeten zijn: vijf gemeente
raadsleden, vijf vertegenwoordigers van jeugdorganisaties,
vijf jongeren en twee deskundigen, benoemd door B. en W.
of de gemeentraad en in overleg met de betrokken instan
ties.
In haar voorstel noemde wethouder Verweij de volgende
taken: ten eerste coördineren, stimuleren en inventariseren
van jeugdwerk; ten tweede adviseren; ten derde dienst-
verlenen en tenslotte uitvoeren.
Met het hiervoor kort omschreven stuk op tafel volgde
op 22 oktober de hearing voor de Schiedamse jeugd. Een
(helaas) tamelijk gering aantal jongeren en een aantal ver
tegenwoordigers van het jeugdwerk in Schiedam was hier
bij aanwezig.
Achter de tafel mevrouw Verweij, ambtenaar jeugdzaken
de heer G. Rens en drs. H. J. H. Brentjes, hoofd van de
afdeling Jeugdzaken van het ministerie van CRM.
Drs. Brentjes verklaarde in zijn inleiding te hopen dat
er niet gepoogd zou worden iets ouds nieuw leven in te
blazen, maar dat er iets heel nieuws uit de bus zou komen.
Dat kwam er dan ook, maar wel iets anders dan men
misschien verwacht had.
Er werd veel heen en weer gepraat maar een tegenvoor
stel tegenover het voorstel van wethouder Verweij, in het
begin van de avond gedaan en langzamerhand gepreci
seerd, bleek aan het eind van de avond wel de steun te
hebben van de meeste aanwezigen. Dat voorstel luidde:
laten we niet verder praten over een Raad voor Jeugd en
Jongeren, maar eerst eens een werkgroep vormen die gaat
bekijken wat er moet gebeuren in Schiedam op jeugdgebied
en dan een voorstel doen over de vorm van een orgaan dat
dat werk uit kan gaan voeren.
Mevrouw Verweij voelde wel voor dit idee. Zij stelde
voor de „Jeugdraad" nieuwe stijl voorlopig te laten rusten
en een commissie te vormen die een dergelijke werkgroep
zou voorbereiden. Achttien jongeren gaven zich staande
de hearing direct op als lid van deze „voorbereidings
commissie nieuwe jeugdbeleid", later in de wandeling
voco gedoopt.
Op 28 oktober vorig jaar kwam de voorbereidings
commissie voor het eerst bijeen. Wethouder mevrouw
Verweij en de heer Rens, ambtenaar van Jeugdzaken,
woonden deze en vrijwel alle volgende vergaderingen bij.
Die vergaderingen kenmerkten zich vooral door een
volkomen openheid. Iedere jongere die binnen kwam lopen
kon deelnemen aan het overleg en meestemmen over
eventuele besluiten.
Deze openheid werkte soms zelfs vertragend, omdat
„nieuwkomers" dikwijls weer bepaalde, in vorige ver
gaderingen besproken problemen moesten worden uitge
legd, maar de voorbereidingscommissie wilde ten koste
van alles de openheid handhaven.
Op de eerste vergadering stelde de voco zich, overeen
komstig het besprokene op de hearing tot taak te komen
met een voorstel tot de vorming van een „open werkgroep",
die zou moeten onderzoeken wat voor soort orgaan in
Schiedam zou moeten worden opgericht om het jeugd
beleid het meest juist uit te voeren.
Later is dit beleid, min of meer noodgedwongen iets