SCHIEDAMS
JEUGDBELEID
32
omgebogen, maar daarover later. De voorbereidingscom
missie vergaderde vrijwel elke week. Punt voor punt kwa
men allerlei onderwerpen aan de orde: taak, werkwijze,
samenstelling en financiering van de open werkgroep;
wel of geen vaste kracht verbinden aan de open werk
groep; wel of geen administratieve kracht.
Sub-groepen behandelden bepaalde deelproblemen en
brachten van hun bevindingen verslag uit aan de com
missie. Er verschenen twee conceptnota's nieuw jeugd
beleid en uiteindelijk kwam op 21 januari uit: de Nota
Open Werkgroep Plaatselijk Jeugdbeleid Schiedam 1970,
die door zijn omslag de naam kreeg Groene Nota.
Kern van deze nota is dit: de voorbereidingscommissie
stelt voor een open werkgroep op te richten, die binnen de
tijd van één jaar moet komen met een volledig uitgewerkt
plan voor de oprichting van een stedelijk orgaan, een
Raad voor Jeugd en Jongeren of welke benaming er ook
aan gegeven zou worden.
Dit rapport zou bereikt moeten worden door studie en
actie. Die studie zou volgens de voco voornamelijk moeten
bestaan uit het op alle denkbare manieren verzamelen van
feiten, wensen, behoeften en eisen over en van de Schie-
damse jeugd en het jeugdwerk.
Tevens zou de open werkgroep volgens de voco moeten
voorlichten en adviseren.
De open werkgroep zou een gemeentelijke stichting
moeten worden met een bestuur van elf man en daarnaast
een aantal subgroepen, die zich met deeltaken bezighoudt.
Aan de werkgroep zou een vaste functionaris en een
administratieve kracht verbonden moeten worden, die
over een eigen ruimte zouden moeten beschikken. Als totale
kosten van dit alles noemt de voco in haar groene nota:
62.000 gulden.
Inmiddels waren in de voorbereidingscommissie stemmen
opgegaan om niet een jaar voornamelijk te besteden aan
studie maar direct met actie te beginnen en daarnaast te
studeren op de situatie. Twee leden van de voco dienden
zelfs een minderheidsnota van die strekking in, onder het
motto ,,op het ogenblik gebeurt er helemaal niets in
Schiedam op jeugdgebied, laten we dus direct beginnen".
Op 3 februari werd in De Rank een nieuwe hearing ge
houden, nu met de Groene Nota op tafel. Er kwam weinig
uit. De avond werd voornamelijk gevuld met toelichting
op de Groene Nota, die velen niet goed begrepen hadden,
of niet goed gelezen.
Wat echter van belang was, was een verslag dat werd
gegeven van een bespreking tussen een delegatie van de
voco en een functionaris van het ministerie van CRM over
de financiering van de voorgestelde open werkgroep.
Daarbij was gebleken dat men alleen in aanmerking kwam
voor subsidie als inderdaad een Raad voor Jeugd en
Jongeren werd gevormd inplaats van een „vrijblijvende"
open werkgroep.
Op 4 februari besloot de voorbereidingscommissie
daarom, gezien het advies van CRM en de mening van de
voco, met 16 tegen 5 stemmen bij de Groene Nota een
advies aan B. en W. te voegen, inhoudende het voorstel
toch maar direct te beginnen met een Raad voor Jeugd en
Jongeren, maar dan met de structuur zoals die in de Groene
Nota genoemd werd.
De Nota Open werkgroep, de minderheidsnota, een lijst
met kandidaten voor de Open Werkgroep of Raad voor
Jeugd en Jongeren en diverse toelichtingen, adviezen en een
begeleidend schrijven zullen nu de Gemeenteraad en het
College van B. en W. moeten helpen bij het nemen van een
beslissing.
Aan dit pakket documentatie zullen nog ontwerp-sta-
tuten worden toegevoegd van de te vormen gemeentelijke
stichting. Daarover ontstond nogal wat deining tot bleek
dat wethouder mevrouw Verweij de juridische afdeling van
de Gemeente statuten had laten ontwerpen die volgens de
voorbereidingscommissie afweken van wat in de Groene
Nota staat. Bovendien wilde mevrouw Verweij die be
handelen in een besloten vergadering van de Gemeentelijke
jeugdcommissie, met slechts enkele vertegenwoordigers van
de voorbereidingscommissie.
Deze vertegenwoordigers weigerden hierover in een
besloten vergadering te spreken, te meer omdat de andere
leden van de voco niet in de gelegenheid waren gesteld de
statuten te lezen. In een vergadering van de voorbereidings
commissie zal deze zaak nu nog besproken worden.
Hopelijk kan dan eindelijk in de gemeenteraadsvergade
ring van april een beslissing worden genomen over wat er
in onze stad gaat gebeuren op het gebied van het jeugd
beleid.
Door de Schiedamse jongeren is er in ieder geval hard
aan gewerkt en er ligt dan ook een duidelijk uitgebreid en
reëel voorstel op tafel, dat verdient door B. en W. en de
leden van de Gemeenteraad met alle aandacht en wel
willendheid overwogen te worden indien deze instanties
oog hebben voor de belangen van de Schiedamse jeugd.
En dat mogen we toch wel aannemen.
LODEWIJK BRONSDIJK