S 45 -
schip zonder haven?
zerken schuren op de gemeentelijke begraafplaats.
1947: Voorzitter C. F. Lampe verlaat om gezond
heidsredenen Schiedam.
Met veel moeite een tentoonstelling in ons Stedelijk
Museum gekregen.
Moeilijk, omdat het beleid aldaar meer gericht is op
oude dan op moderne kunst. Deze strubbelingen heb
ben de sfeer vertroebeld. De vaak onredelijke kritiek in
de pers is daar niet vreemd aan. De recensent van
Trouw vindt het „een vereniging van dilettanten die
niet in het museum horen, heeft alleen een bijzonder
goed olieverfschilderij gezien van H. Paradies". Dit
was echter een aquarel, maar ach, daar had die criticus
geen verstand van (over dilettanten gesproken!). De cri
ticus van Het Parool daarentegen laat zich uit in op
bouwende lovende zin. Deze beticht zijn collega's van
eerroof en broodroof.
Inderdaad, want terwijl de mogelijkheden tot ont
plooiing afbrokkelden, stapelden de moeilijkheden voor
levensonderhoud zich op. Ons verzoek, om zoals in an
dere gemeenten op basis van contra-prestatie voor het
Gemeentearchief te mogen tekenen, vindt geen genade.
Herman Sey wordt naar een omscholingscursus verwe
zen. Enkelen verlaten deze stad. Anderen zoeken een
bijbaan om in onderhoud te voorzien (wat hun later
weer verweten zal worden).
De sfeer in onze vereniging raakt gespannen, men
ziet in Schiedam geen mogelijkheden meer, vindt het
verspilling van tijd en moeite en wil de vlag strijken.
Bijna gaan we overstag, maar schrijver dezes verzet zich
hiertegen, wil niet buigen voor onredelijke en kortzich
tige behandeling, herinnert aan de geest in de oorlog en
spreekt de hoop uit voor later. Resultaat is dat hij tot
voorzitter wordt gebombardeerd, terwijl Herman Sey
en Goof Smit, respectievelijk als secretaris en penning
meester aanblijven.
1948: wethouder Alberts zegt stoer in de gemeente
raad dat het maar goed is dat veel van die zgn. kun
stenaars weer in hun oude beroep terug zijn gegaan.
Maar Edelachtbare, mensen met meer verworven kennis
en scholing te noodzaken „terug" te gaan, getuigt meer
van zuinigheid dan van vooruitstrevendheid.
1950: het Rotterdamsch Nieuwsblad waarschuwt, dat
het eigen culturele leven in Schiedam dreigt te verlopen
ten gunste van Rotterdam en vindt dat beschamend
voor een stad met 70.00" inwoners.
Ie Lustrum-expositie in het museum. Pierre Janssen,
toen nog journalist van Het Vrije Volk, plaatst een ar
tikel met opschrift, „S. '45 in het Museum; 2 x geluk
gewenst vanwege het 5-jarig en niet altijd even gemak
kelijk bestaan". Leo Nelissen in het maandblad De
Schiedamse Gemeenschap: „Kunstenaars in ongunstig
klimaat; zonder opdrachten geen zelfrespect, zonder
zelfrespect geen persoonlijkheid".
Uit de gemeenteraad komt de vraag naar voren om
S. '45 steun te verlenen door opdrachten, bijv. in nieuw
bouw te Kethel. B. en Wzeggen zo mogelijk hier toe
over te zullen gaan.
Piet van Stuyvenberg maakt vergeefs een ontwerp
voor een verzetsmonument en „mag" wel een half jaar
1953: S. '45 staat werken af aan het Rampenfonds
voor slachtoffers van de watersnood in Zeeland. Burge
meester Peek dankt hiervoor.
Dank zij conservator Daan Schwagermann houden
wij een tentoonstelling in het museum; hij vindt dat we
deze gelegenheid om de twee jaar moeten krijgen. Naar
aanleiding van deze expositie wordt S. '45 waardig ge
keurd als lid van de Ned. Fed. van Beeld. Kunstenaars
verenigingen.
Onze secretaris Willem van der Does, schilder, schrij
ver en Poolreiziger schrijft in de S. G. onder de titel
„Kunst ginds en hier": „Men zal bezwaarlijk een we
reldburger kunnen zijn aleer men de leerschool van lo
kale burgerzin en vaderlanderschap met succes heeft
doorlopen
Hij verlaat Schiedam.
De labberkoelte in de zeilen is inmiddels uitgelopen
tot tegenwind. Het museum koerst een zeer progres
sieve richting. (Sommigen vragen zich af: betreft het nu
kunst of kunstjes?). Allerwegen in de kunst geen dicta
tuur zoals in de oorlog, maar paternalisme.
1961: de Nieuwe Schiedamse Courant vindt het
vreemd dat S. '45 haar 3e lustrum-expositie in Vlaar-
dingen heeft moeten houden. Vraagt of Schiedams Mu
seum zich „te hoog voelt", verder: „Men moet niet
vergeten dat ons eigen museum twee bijvoeglijke naam
woorden draagt „Schiedam" en „Stedelijk".
1962: diezelfde Damwachter constateert dat de be
langstelling van de Schiedamse gemeenteraad voor cul
turele zaken minimaal is". Dit naar aanleiding van de
bestemming van het vrijgekomen Zakkendragershuisje.
Andere couranten vragen of de Schiedamse Gemeen
schap wel juist geadviseerd heeft. Inderdaad, Schiedam
laat hier de kans, een eigen cultureel centrum te stich
ten, voorbij gaan.
De gemeente Oostburg (door oorlogshandelingen tij
dens de bevrijding bijna van de kaart geschoten, en na
dien door Schiedam in het kader van de „Hulpactie
Rode Kruis" geadopteerd) geeft S. '45 gelegenheid tot
expositie in het prachtige nieuwe raadhuis.
1966: enkele jongeren treden uit S. '45, vinden het
tijd, moeite en geld verspillen, willen niet uitzichtloos
tegen wind in tornen. Jammer.
Door gemis aan „samenstrevendheid" verlaat S. '45
de Schiedamse Gemeenschap.
1970: Gelukkig, S. '45 krijgt een tentoonstelling in
het Stedelijk Museum en het werk van zes beeldende
en drie literaire leden wordt, dank zij de directeur J.
Paalman en zijn staf, verwerkt tot een smaakvol geheel,
waarvoor wij bijzonder dankbaar zijn.
Is met dit bovenstaand overzicht nu alles genoemd?
Neen, dat was onmogelijk, maar wat betreft de geza
menlijke activiteiten, nl. ruim 20 exposities en 15
causerieën, deze in volgorde (met dank aan de mede
werkers) nog hieronder:
Exposities:
1945 Vellevestsingel;
1946 Vellevestsingel;
1947 Stedelijk Museum Schiedam
1950 Stedelijk Museum Schiedam
1951 V.V.V.-gebouw
1947 Stedelijk Museum Schiedam;
1950 Stedelijk Museum Schiedam;
1951 V.V.V.-gebouw;
1952 Oranjegalerij;
1952 Toonzalen Schrijver;