TWINTIG JAAR
MARKT IN
SCHIEDAM
DOOR KEES WEEDA
FOTO'SJACK VAN RAAY
134
„Als u het mij vraagt is de markt geen blijvertje. De sfeer
is er niet Februari 1951. In een enquête, gepubliceerd in
het maandblad van de Schiedamse Gemeenschap was dit
het enige negatieve geluid afkomstig van een koopman die
de markt op het Broersveld niet zo erg zag zitten. Ten on
rechte; de markt was wel een blijvertje.
Nu op de vrijdagen in Schiedam de 108 kramen op het
Broersveld volledig in het stadsbeeld zijn opgenomen, is het
moeilijk voor te stellen, dat er twintig jaar geleden zeer uit
voerig is gepraat over de instelling van een weekmarkt.
Op 28 juli 1950 kwam het voorstel van burgemeester en
wethouders in de raad. PvdA-raadslid H. C. van Ruiven
had bezwaar tegen de vrijdag, want „dan hangt de lamp
voorover". Een collega zei het wat netter: de meeste ge
zinnen zijn „court d'argent" op vrijdag.
Twintig jaar later zegt ondergoederenkoopman en secre
taris van de marktvereniging Groot Rotterdam C. J. van
de Velden: „De echte kooplui bleven 's middags staan, ook
als het in de morgenuren niet zo druk was geweest. Ikzelf
bleef soms tot zeven uur staan en dan kwamen de moeders;
dikwijls nog met het geld in het loonzakje. Nu is het niet
zo erg meer die vrijdag. De meesten zijn van weekgeld op
maandgeld overgegaan".
Op 10 december 1951 gaat de gemeenteraad bespreken of
de proef van een jaar met de markt gunstig is uitgevallen.
Er is nogal wat kritiek. B. en W. zouden niet genoeg infor
matie ingewonnen hebben bij een aantal instanties, die zij
delings of rechtstreeks iets met de markt te maken hebben.
De eerste tekenen van inspraak. Maar wethouder mr. P.
van Bochove die zijn voorstel moet verdedigen zegt dan: