UW
GULDEN
IS ER
NOG STEEDS
EEN
DAALDER
WAARD
135
„Het college weet toch zelf ook wel iets en het college
merkt toch zelf ook wel iets op". En als de bewindsman
later zegt: De markt is zowel een nuttige verpozing als
een aangename broodwinning" is het pleit beslecht en heeft
Schiedam definitief zijn weekmarkt. Ondanks de bezwaren
van enkele middenstanders van het Broersveld, die het later
helemaal niet zo erg meer vinden, want de markt brengt
drukte in de straat en daarmee klanten in de winkel.
Na het vierde lustrum van de markt op het Broersveld
rijst de vraag, of de belangstelling nog even groot is als in
het begin.
C. J. v. d. Velden: „De markt op hel Broersveld was een
van de eerste gesaneerde markten. Voor de consumptie was
het een zeer, zeer goede markt, maar de kramerij (stoffen,
lappen enzovoorts) liep minder goed. Die consumptie is
uitgebreid en de sanering is een beetje uit de hand gelopen.
Daaraan is het eigenlijk wel te wijten, dat de belangstelling
voor de markt slechter is geworden. We hopen, dat we weer
snel naar de oude samenstelling op de markt kunnen ko
men".
Voorzitter van de vereniging Groot Rotterdam P. R.
Troost zegt over de markt in het algemeen: „In het verle
den had de markt niet alleen een prijs-corrigerende werking
maar de mensen kwamen er ook gemakkelijker. Er bestaat
geen drempelvrees op de markt. De mensen kunnen er ge
woon vrij rondkijken en dat vindt de koopman ook nor
maal. Maar de laatste jaren zijn er de supermarkts en de
cash en carry-bedrijven bijgekomen en dat zijn voor ons
geduchte concurrenten. Toch blijft de markt een belangrijke
functie houden, zou zij wegvallen dan zouden daarmee
weer de schotjes komen van afgesproken prijzen".
Over de plaats van de markt zijn de heren best te spre
ken. Van de Velden: „De kramen staan met de rug naar
elkaar. Dat is anders dan bij de meeste markten, maar het
kon hier niet anders. Die nauwe doorgang tussen de huizen
en de kramen vind ik niet zo erg. De klanten komen toch
wel langs de kramen. De markt is afhankelijk van de sfeer
die er is gegroeid. Men zou het als iets onfatsoenlijks gaan
ervaren als de markt uit het straatbeeld zou verdwijnen".
Twee jaar geleden is in Groenoord de markt op het
Straussplein gekomen. R. J. Troost: „Het Straussplein leek
leuk, maar de markt is in een verkeerde tijd geopend. Dat
gebeurde daar in september met de koude maanden voor
de boeg. En elke markt heeft een zekere aanlooptijd nodig.
Als die aanlooptijd nu in de zomer was gevallen, zou het
veel gunstiger zijn geweest. Dit blijf je nog jaren merken
voordat de markt goed van de grond komt. Een ander na
deel is dat daar geen cafés of toiletten in de buurt zijn en
dat is iets zeer belangrijks voor een markt. En dan op dins
dag is er meestal in een andere plaats ook markt en dan
blijven de kooplui weg; ze gaan liever ergens anders naar
toe".
Een andere oorzaak voor de mindere belangstelling voor
de markt aan het Broersveld is het wegblijven van de
standwerkers.
Van de Velden: „Vroeger waren er op het stukje tussen
de Passage en de Hoogstraat zestien standwerkersplaatsen.
En dat trok ontzettend veel publiek. Toen gingen ze daar
een stille kraam neerzetten en langzamerhand liep het terug.
Nu zijn er nog maar drie. Maar de standwerkers willen ook
niet meer komen, behalve als er een concours is en dan
willen ze nog betaald worden. Trouwens in een aantal plaat
sen garandeert de gemeente de standwerker een daggeld
van bijvoorbeeld vijfentwintig of dertig gulden. Ja, er is in
Schiedam ooit eens een standwerkersconcours geweest en
dat zou ik ontzettend graag nog eens hebben".
Ondanks deze wat minder optimistische geluiden blijven
ze komen, de marktkooplui; blijven ze roepen: „mooie kor
setten, hoor; in alle maten". Blijven de klanten ook komen.
Met guldens, die ook op het Broersveld daalders waard
kunnen zijn.