NIKS MEE
TE MAKEN,
ROEPT Hl|.
DIE VENT IS
HELEMAAL
MAF, DIE
STUUR IK
NAAR HET
CANVAS
220
„Proberen of ik wat geldschieters
kan krijgen", lacht hij.
Dolf, de jongste van het tweetal,
bokst pas anderhalf jaar en is nu
reeds doorgedrongen tot de beste in
zijn klasse, het lichtgewicht. „Hij gaat
regelrecht naar de finale. Is er geen
tegenstander, dan zoekt men een
Duitse jongen voor hem op. Het is
niet zo, dat ze zullen zeggen: je hebt
ingeschreven en nu is er geen tegen
stander pak de titel maar.
Nee, dan komt nummer drie in die
klasse vanuit Duitsland naar Neder
land. Winnen de jongens beiden een
kampioenschap, dan zit het er dik in
dat ze, ter gelegenheid van het zestig
jarig bestaan van de Nederlandse
Boks Bond, worden opgenomen in de
Nederlandse ploeg. En dan niet ver
geten de Europese titelstrijd. Als dat
eens zou kunnen. Dat zou geweldig
voor ze zijn. Want dat moet ik wel
zeggen: 0111 dat te kunnen bereiken
moet je hard trainen. En dat hebben
de Krijgsmannen gedaan. Er was ze
niets te veel en dat waardeer ik in die
knapen. Daarom moeten ze kampioen
worden.
Het zou voor Schiedam toch ook
fijn zijn. Ik heb daarnet wel gezegd
dat we een dorp zijn, maar ik ben te
veel Schiedammer 0111 dat echt te me
nen."
Twee broers en op een avond beiden
kampioen van Nederland. Niet te ge
loven."
Het is voor de oudste van het twee
tal, Tonny Krijgsman, vedergewicht,
straks de tweede keer dat hij aan de
kampioenschappen van Nederland
mee gaat doen. „Vorig jaar staat hij
gewonnen. Nog een ronde te boksen
en ver voor op punten. Blijf rustig
boksen Tonny, zeg ik nog tegen hem.
Niks mee te maken roept hij. Die
vent is bijna maf. Die stuur ik naar
het canvas. Gaat hij me daar lopen
knokken en dat was 11011 net in het
straatje van zijn tegenstander. Ver
liest Tonny natuurlijk. Dat was ge
woon een kwestie van gebrek aan
routine. Dat is er nu wel. Toch komen
wij, als we tegen buitenlanders staan,
toch nog wat routine te kort. Daar
om zou ik met de knapen wel eens
een weekje in het buitenland willen
zitten. Engeland bijvoorbeeld. I.ekker
langs de diverse boksscholen daar.
Hier een beetje sparren en daar een
klein partijtje. Je moest eens kijken
wat ze daar van opsteken. Ik geloof
dat ik daar maar eens werk van ga
maken".
Meteen springt „duizendpoot" Wim
de Haan van zijn zitbank op en pakt
een stuk papier. Rekent snel uit wat
de jongens zo'n reisje gaat kosten.