SURSUM CORDA:
OF HOE EEN OUD
GEROUW ZICH
VERI0N6T
210
Honderd en één jaar geleden, op 29
september 1869 werd het Diaconiehuis
der Hervormde Gemeente officieel
geopend. Nu het onlangs (30 oktober
1970) opnieuw in gebruik is genomen
als jeugdcentrum, heeft het zin de ge
schiedenis van dit pand, dat in 1869
al een lange geschiedenis achter zich
had, eens na te gaan.
Op 12 december 1705 verkopen de
erfgenamen van juffrouw Lidia Scharps
„seeker huijs en erve met een tuyn
daer agter als mede nog een cleyn
huysje en erve daer annex, staende ende
gelegen aen de oostsijde van de Nieu-
straet" voor f 1575,
Koper is Sinjeur Pieter Vessuup. Wie
of wat deze man was, is niet bekend,
maar als hij op 19 april 1715 het perceel
weer verkoopt, wordt het omschreven
als „huis en erve, voorheen geweest
twee separate huizen". Aangenomen
mag dus worden dat Vessuup uit
voerige verbouwingen heeft laten plaats
vinden. Het niveauverschil in het hui
dige pand is nog altijd merkbaar. De
gang, de kamers rechts van de gang en
de zaal aan het einde liggen enkele
treden lager dan de conciërgewoning
en de achterhal en de grote zaal. Dit
lagere deel moet dus het „cleyn huysje"
geweest zijn, het hoger gelegen deel
het grote huis. Niet onwaarschijnlijk
is dat Vessuup er een geheel nieuwe
gevel voor heeft doen plaatsen en de
ingang voor het geheel via het oor
spronkelijk kleinste pand heeft doen
lopen. De „voorlopige lijst van monu
menten" van 1915 zegt dat het een
eenvoudige baksteengevel, stijl Lode-
wijk de Zestiende, met versierde deur
omlijsting heeft. Voor datering geeft
dit niet veel houvast, want die bouw
stijl is de gehele 18e eeuw door toege
past. De Nieuwstraat had toen wel iets
meer aanzien dan nu, in 1712 wordt
het belendende pand aan de Noord
zijde verhuurd aan Ds Govert Dubois,
Van het Schiedanise Gemeente Archief ontving de S.G.
onderstaand artikel over de nieuwe behuizing van de
Sociëteit Quo Usque Tandem.