passen. Tekenen en sieraden maken
zijn tenslotte ook belangrijke midde
len om jezelf te uiten".
Eén van de belangrijkste voor
delen van het projectonderwijs is,
dat de staf met de cursisten mee
groeit. Zeker voor de vormings
centra is dat van het grootste be
lang. De enige zekerheid die ze nu
hebben is de wetenschap dat ze jaar
lijks een aantal leerlingen te ver
werken krijgen die ze iets moeten
bijbrengen. Over het karakter van
die leerlingen, de manier van be
naderen, achtergronden is verder
niets bekend. Om hun werk zo goed
mogelijk te kunnen verrichten doen de
stafleden dan ook zeer intensief aan
zelfonderzoek. Zo wordt er elke
woensdagmiddag een teambespre
king gehouden waarbij vooral wordt
gesproken over de voorbereiding die
het werk met de groepen nu eenmaal
nodig heeft. Ook de communicatie
tussen de teamleden onderling wordt
daar vaak aan de orde gesteld.
Frans de Valk ziet dat als een
duidelijke consequentie van de
manier van werken zoals het team
die ideaal vindt. ,,Als je ervoor kiest
om je niet autoritair tegenover de
jongeren te gedragen", zegt hij, „dan
moet je ook het groepsproces in het
team respecteren. Niemand deelt de
lakens uit. De groep buigt zich ge
zamenlijk over het werk, de groep
doet gezamenlijk het voorbereidende
werk, de groep zelf maakt afspraken,
de groep moet zelfs het personeels
beleid in handen krijgen".
Tot dusverre heeft het vormings
centrum zich in de afgelopen maan
den beziggehouden met drie projec
ten: achterstelling-protest-aotie, vrije
tijdsbesteding en het generatie
conflict.
Het project achterstelling-protest
actie hield bijvoorbeeld in, de ver
toning van ,,Z", het maken van een
muurkrant, excursies, een rollespel
cn het schrijven van een brief. In
totaal hebben de groepen zich zeven
weken met die materie bezigge
houden, een flinke tijd al met al, die
zowel van de staf als van de jongeren
de volledige inzet eiste.
Die inzet wordt met name door
jongeren niet altijd zo grif gegeven.
„Bij dat eerste project", zegt De
Valk, „hadden we het gevoel dat we
pas op het eind het grondvlak be
reikten van waaraf wc eigenlijk had
den moeten vertrekken. Toen pas
kregen we het idee dat er een stuk
communicatie tot stand kwam en
dat de jongeren zich emotioneel bij
de zaak betrokken begonnen te
voelen.
Natuurlijk lag dat ook wel aan
ons. Onze manier van werken en
het karakter van de groepen vragen
nu eenmaal een enorme ervaring en
die moesten we ons nog helemaal
eigen maken. Daarbij hebben we te
maken met een gebrek aan begrip
voor wat wij doen, dat zowel bij de
jongeren als bij hun ouders, als bij
de bedrijven die ze sturen vaak vrij
groot is.
Een grote handicap voor ons is
altijd dat wij geen voor geld inwissel
bare vakkennis bijbrengen. Wat heb
je eraan, is een vraag die je vaak
wordt gesteld. Wat word je er wijzer
van. Je koopt er niks voor en dus is
het onzin wat je hier leert. Onze
overtuiging om de zelfwerkzaam
heid te stimuleren en niet schools
les te geven wordt daarom vaak uit
gelegd als een onbekwaamheid om
orde te houden en de overtuiging
dat het beter is om niet van bovenaf
een programma te dicteren maar
open te staan voor de behoeften van
de groepen als zwakte. En dat is het
niet. Integendeel zelfs. Het kost ons
waarschijnlijk meer moeite, meer
persoonlijke inzet en meer samen-
werkingsbereidheid om deze weg te
volgen dan om de jongeren in een
bank te proppen en te zeggen: „Leer
dat hoofdstuk over de Nederlandse
gezagverhoudingen maar uit je
hoofd".
61