I
115
Kruisinga de wijsheid niet in pacht
had en dat popmuziek meer is dan
het redeloze gestamp van een manne
tje of wat langharig werkschuw tuig.
Daarbij kwam dan nog, dat de
werkomgeving van De Tempel hoogst
ongelukkig was. Als sociëteit behoor
de ze tot de Stichting Sociaal Cultu
rele Arbeid, die nimmer nog te maken
had gehad met de begeleiding van de
tot De Tempel behorende jeugd en
derhalve tegen die plotseling opgeleg
de taak enigszins angstig opblikte. En
begrijpelijk. Voor een stichting wier
achtergrond voornamelijk werd ge
vormd door het werken met kleuters,
moedergroepen, een naaikrans en een
klaverjasclub, valt het niet mee zich
van de ene op de andere dag te moe
ten oriënteren op de subcultuur met
alle daarbij behorende problemen.
De behuizing ten slotte vormde het
laatste onderdeel van het conflict. En
ook dat is niet helemaal onbegrijpe
lijk. Op voorspraak van de hoofdlei
der van De Kreek mocht de jeugd ge
bruik maken van de niet meer ge
bruikte kapel in het pand aan de
Lange Haven en ze deed dat op de
manier zoals van hen mocht worden
verwacht, wat betekende dat de kerk
banken werden verwijderd, de muren
beschilderd, er een geluidsinstallatie
werd aangelegd en een bar werd ge
timmerd.
De enige complicatie daarbij was,
dat de desbetreffende hoofdleider
noch aan de jongeren noch aan het
bestuur had verteld wat onder ,,ge-