ALLEEN DE
KWALITEIT VAN
DE POFFERTIES
IS DEZELFDE
GEBLEVEN
Zo luidt het refrein:
Anno seven en sestigh gingen die
wederom kermis houden
gelijck sij gedaan hadden in
voorleden jaren
Sij ginden de Catholijcken bijeen
noden en vergaren
Dat se op haar feest souden
komen eten
Die Geusen gingen sij willens
vergeten
Die Gardaen liet de Portier weten
Al konden sij noch so schoon als
Brugman praten
Buyten zijn consent niemand in
te laten.
Echter een de Reformatie welgezin
de wijnkoper komt aan de poort klop
pen, doch wordt vergeven, omdat er
nog wel een stoop wijn voor de broe
ders in het vat zit, de schrijver mag
binnenkomen omdat hij z'n jongste
kind heeft laten dopen en zo worden
alle Geuzen tenslotte goed bevonden
en toegelaten en het gezamenlijk ker-
mismaal kan als vanouds doorgang
vinden. En de vele boetpredikers
moesten knarsetandend aanzien dat
Geuzen en Katholieken dansten,
dronken en zwierden voor vrijwel
vergeten heiligen.
De kermissen duurden meestal 8
dagen lang. Git de nachtwake van de
kapitein, die tijdens de Amsterdamse
kermis met extra versterking de ronde
deed van 6 tot 9 uur 's avonds en dit
8 dagen lang, blijkt ook, dat men
vroeg te ruste ging. Strenge straffen
stonden op de dobbel- en gokspelen,
behalve tijdens de kermisviering.
Zelfs aan doodslag op de kermissen
gecommitteerd werd remissie ver
leend. Tegen deze veel voorkomende
manslag vaardigde Karei V terecht
een verbod uit in 1545. Ook was er
een zedenpolitie, die moest letten op
de „stoven", waar niemand met of
zonder wieven na de wachtklok sla
pende mocht worden gevonden en zij
verbood dansinghe en wanderinge
met verdekten aangesighte. De straf
fen werden tijdens de jaarmarkt
zwaarder ter meerdere veiligheid van
de bezoekers.
Wanneer de plechtige ommegang
ten einde is, de geestelijkheid verdwe
nen, de gilden naar hun Doelen, de
heren vertrokken naar hun hof en
huis, trekt het wagenspel veel omstan
ders. Op de wei wordt naar de vogel
geschoten, een gebruik dat tot op
heden in Brabant en Vlaanderen nog
in ere wordt gehouden. Op het af
schieten van kop of staart vallen prij
zen. Hij, die de vogel doet tuimelen,
is koning en begint zijn optocht met
zijn uitverkoren dame naar de taveer
ne. Daar hangt in deze dagen een bos
stro of krans uit. Als aardigheid vond
ik de aantekening van de schatmeester
van Willem van Beieren, graaf van
Holland, die „moeste betalen up ten
Pinksterendag, des avonds in de Doe
len die mijn lieven Heer naar de
papegaai te schieten had een zekere
som gelds". Ook reden de schutters
op versierde wagens (mallewagens) de
herbergen af. En als wij Sehrevelius
mogen geloven in zijn beschrijving
van Haarlem („Op de jaarmarkt of
kermisse vierden zij feest tot zij zat
waren van wijn").
Een versierde kermis-os wordt joe
lend door het dorp geleid. Een ieder
kan een bod doen op een lekkere