67
spronkelijk handschrift getuigt een groote zwarte vlak
dat de Dichter in zijn cnthusiasmus de inktkoker per
abuis omwierp toen hij het nederschreef.
Ik.
(e) Spring schavuitOom Oom was het nog moord"
schavuitMijne ooren klapperen van verontwaardiging.
Spoedig, Jufvrouw Keetje! eene sclioone slaapmuts*op
dat de getuigen (ec) mijner e eerwaardigheid tot
zwijgen geraken.
Aanteekening van mijn' Neef, als voren.
(ee) Getuigen! een schrijffout! lees tolken! de
klapperende beweging is eene te sprekende gesteom
een ander woord te dulden.
Aanteekening van den Corrector, lid van als
voren.
Salomo's gelijke. Dat hindert mij geweldig. Voor
't meest herinnert mij Schemjaka aan de regtspleging en
vonnissen van Sancuo Panca (ff) in het XLV Hoofdstuk
van het Tweede Deel van Cervante's Don Quixote waar
van Oom bij gelegenheid eens eene vertaling moest le
veren.
Aanteekening van myn' Neef, den als hoven.
(ff) Wél, wel, dat lijkent er niet met al na Sancuo
Panqa te citeren. Die nathals die dronkaard die eeuwige
trechterwaardoor de spreekwoorden loopenals het
regenwater door een zakgoot. 't Is waar, er was een tijd