91
])e Geleerde, die boeken schrijft, zoo dik als
hij zelf was, toen hij geboren werden in oenen
vloed van aanteekeningen en noten bijna ver
drinkt; die ongemeen behendig overneemt, en
een eigen vernis bij de hand heeft, om het
vreemde goed onkenbaar te maken; die uit
de hoogte op anderen nederziet, en zichzelven
voor een orakel der waarheid houdt, dat geene
tegenspraak verdraagt; die de kunst verstaat
om fatsoenlijk te schelden en zijnen Maecenas
in een honigvat te stoppendie zorgtdat
hij nog bij levenden lijve geprezen wordt, en
bedelt om het nietig glimlachje van den beoor-
deelaar
Klatergoud!
De Geestige, die speculeert in bons mots en
dubbelzinnige aardigheden, die op de maat lacht
en schertst, en een dozijn gekskappen amuseert,
die minder geestig zijn;die v.an alles wat weet,
en van wat niets, en van niets veel, en van
veel weinigdie snapt en klapt bij vrouwen
geleerd wil zijn bij mannen, en zich alom in-