§et vm an
©I UliSTBlit^Tp
Op den 28 Ju lij 1837.
VAN HET
OF BE WEKF I I)L NIJVERHEID, TE SCHIEDAM GEBOUWDE, BARKSCHIP
Wat wil dat weemlend kielental
Dat, bij gezang en vreugdgeschal,
Laat vlag en wimpel waaijen
En dobbrend voor den Schie-mond drijft
En aan die plek genageld blijft
Hoe stroom of wind moog' draaijen
Wat stuwt ge Maas zoo fier en stout
Schoon Boreas den sluimer houdt
Uw golven toch naar boven
Waarom ontzwelt gij ginds uw wed
En duikt liier dieper in uw bed
Als voor d' orkaan verstoven
Of vreest gij voor dien bliksemschicht
Die nu met blaauw en aaklig licht
In zwarte wolken vonkelt
Even voordat het schip van stapel liep, kwam er eenc zware
donderbui op, die echter zeer spoedig afdreef.