98
En in dien krijg van vijf paar jaar
De Grieksclie en Trooische heldenschaar
Als halmen neer deed vallen
Thans duchten wij die jamm'ren niet,
Nu 't oog zoo los u spelen ziet,
Sluwe lïïLAs-roofsters
Wat kwaad ooit Nereus heeft voorspeld,
Gij, hij zijn maagschap mee geteld
Gij zijt hier heilbeloofsters.
Want zie dat steildat trotsch gevaart'
Dat door zijn vracht den grond bezwaart,
Die schijnt van één gespleten
Door nijverheid en kunst gebouwd
Van buit, aan 't grijs Hercynisch woud
Met reuzenkracht ontreten;
Die waterburg van Imogen praal
Den balg omschanst met hard metaal
Er driedik om geklonken,
Beteugelt Eris en haar woên
Daar we in het wapperend blazoen
Der Eendragt beeld zien pronken.
Daar beeft en schudt het breede boord
De kiel schiet los.glijdt zachtkensvoort
Maar kracht en snelheid groeijen