104
Keikt hem de hand al blijft hij uit uw midden
J)e zijne werd vermoeid door't schurend teuglenpaar j
beeft hem uw hart wilt meten voor hem bidden
0 riet zijn kroon zij drukt zoo vreeslijk zwaar
Uw broeder is t dat voelt hij diepvoor God gebogen
Die Vorst en bedelaar in 't vlugtig aanzijn riep
God door geene aardsche pracht misleid, bedwelmd, bed
Die Caes ar en zijn dienstknecht schiep. gen
Maakt hem dien looden lastdien ijzren hoofddos ligter.
Bemintden broeder,die in gouden ketens gaat.
Hij word', door't volk gevierd, een heil-en deugden-stichter
En ligt zij hemde kroon als 'tuur van sterven slaat 1
B. T. LrBiiHK Weddik.