OF BI ZSGBFSUUUbo DE HERBERG. Mijn vader was gestorven, en ik was dus ge noodzaakt om Göttingen, waar ik juist mijne studiën in de Regtsgeleerdheid voltooid had, te verlaten, en de terugreis naar mijne vaderstad aan te nemen, waar mijne tegenwoordigheid toen dringend gevorderd werd, zoowel om de zaken mijner moeder te beheeren als haar in hare droefenis op te beuren. Al mijne bagaadje bestond in een mantelzakdien ik achter mij op mijn paard gespte; een weinig geld, veel brengt men zelden van de Academie terugen een zalcuitgaafje van IIoratius, waarin ik bij de mengeling van droefenis, verveling, melancho lie en bezorgdheid, die mij de ziel vervulden, nu en danals ik wat langzamer moest rijden

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 145