107
te hoorenveel minder om die zelf te voeren
want de onzekere toekomst lag somber voor
mij, en ik had juist geene bijzondere redenen,
om met de handelwijze der menschen jegens
mijzeer ingenomen te zijn. Hoe dikwijls had
ik vroeger op mijne reizen naar gezelschap ver
langd, als de eenzaamheid mij slechts verveling
aanbragt! Thans geloof ik, dat ik zelfs u, mijn
waarde Theodoor met weerzin zou hebben aan
getroffen. De fortuin was mij, althans gedeel
telijk, gunstig. 11c vond slechts twee menschen
in de zaal, namelijk, een vrij oud lieer, tot de
ooren toe in een' gezondheids-japon gewikkeld
met een bevallig, jong meisje, dat blijkens de
wijze van hunnen omgang, (mij, helaas! maar
al te zeer beleend) zijne pupil scheen te zijn.
DE LIEFDE EENE KOORTS, EN NOG ERGER.
Deze man, naar mijne gissing tussclien de 60 en
70 jaren, trachtte het meisje, met een gelaat,
zoo vriendelijk als een ijsbeer, en in de grofste
stentor- toonen die ik immer gehoord heb, te
overtuigen, dat er niets op dit benedenrond