109
Het hart verstond hier het hart. De oude man
ging voort met zijne I'hilippica tegen de schoonste
en edelste neiging van ons geslacht, maar zijne
toehoorders waren verre van overtuigd te zijn.
Het meisje maakte met betraande oogen ver
schillende objectiesmaar de defendens werd
hoe langer hoe grimmiger en hardnekkiger.
Vruchteloos mengde ik mij in het dispuut, want
toen ik den ouden man cid terminos gebragt
meende te hebben, zag hij mij zoo verbitterd
aan, dat ik mij, uit vrees dat het arme kind
dit ontgelden mogt, naar mijne kamer begaf.
Mijne Amelia echter was mij nog altijd in de
gedachten. Gij weet het, ÏHEODoon! hoe innig
ik haar, sedert het oogenblikwaarop ik haar
leerde kennenbeminde. En hoe veel reden had
ik daartoe Het was niet alleen om hare schoon
heid, (hoe wel zij bij de monstering met Göt-
tingen's maagdenrij waarlijk den minsten rang
niet zoude bekleed hebbenmaar om haar
deugdzaam hart, om hare echt Godsdienstige
beginselen, dat zij mij, als mijn leven, dier
baar was geworden. Nu eens sidderde ik op
i o