Ill komst bezig, tot dat eindelijk de liefelijke slaap die ons tot een' kostbaren balsem tegen bet leed der wereld geschonken is, mij met fluweelen banden omstrikte, en ik alle hinder palen van mijn geluk in weinige oogenblikken wegdroomde. DE ROZENSTRUIK. Des anderen daags, toen ik gereed stond om te vertrekkenbood eene oude verarmde vrouw, wier getaand gelaat eene Zigeuner-koningin tot eer zou verstrekt hebben, mij èenen kun stig vervaardigden rozenstruik te koop. Natuur lijk, dat mijne Fantazij terstond in liet spel kwam, en ik bier eenig voorteeken meende te bespeuren. Nog altijd bleef de verdorde band met de sierlijke bloem naar mij uitgestrekt, nog al tijd schudde ik bet hoofd; eindelijk nam ik bet kunststuk en borg het in mijn' mantelzak, liet was mij, ik wist niet waarom, als oi' ik eens regt verstandig en goed gehandeld bad en op vluggen draf spoedde mijn wakkere klep per langs velden en bosschen, tot dat gemeen-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 151