115
gelukkig. Ter regter tijd bemerkte ik, dat som
migen ons bespiedden, en ik baande mijeenen
weg door de nlenigtc, niet zonder eenige Po
lakken, Hongaren, Jagers en Vorsten op zijde
te schuiven. Hoe, weet ik nog naauwelijks,
maar wij waren weldra buiten de zaal, en ik
hield Amelia, opgetogen van verrukking, aan
mijne borst geklemd.
DE GEVAKGENIS.
Aequam memento rebus in arduis
Servare mentemnon secus in bonis
Ab insolenti tempeiatam
Laetitia
dus zingt mijn Dichterlijke zedemeester teregt;
doch mij dunkt, overmaat van vreugde maakt
evenzeer sprakeloos, als overmaat van droefe
nis. Althans, wij zwegen doch weldra begon
Amelia mij, zoo kort mogelijk, hare jongste lot-
Behoud gestaag in tegenspoed,
Een lijdzaam en bedaard gemoed,
En moogt ge een slaat van lieil verwerven
Behoud dan, schoon te regt verheugd,
Bezadigdheid iu uwe vreugd#
0 O STER DIJK.