118 poort uit, terwijl de postiljon de paarden uit alle inagt met zweepslagen tot hunnen pligt aanspoorde. TRIOMF. Het was reeds lang na middernacht. De paar den draafden nog altijd de voerman klapte nog altijd met de zweep. Wij zochten nog altijd naar woorden, geschikt om ons gevoel te uiten. Eerst toen de postiljon verzekerde, dat men van de plaats, waar wij ons bevonden, hij het helderst zonlicht, de torens van het door ons ontvlugte stadje naauwelijks ontdekken kon, eerst toen waagde ik het, mijne Amelia nadere inlichtingen te vragen. Zoo was dan het briefje inderdaad van hare hand, en mijn goede Genius had het mij ingefluisterd, dat ik naar het bal moest gaan. In hare gevangenschap had zij tot uitspanning kunstbloemen vervaardigd. Zoo zat zij eens aan het venster, toen zij de be wuste rozenstruik voltooid had, terwijl eene arme vrouw haar eene aalmoes vroeg. Zij reikte haar den rozenstruik toe, om dien te verkoopen,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 158