119
en had iiet papierreepje, hoewel zonder eenig
bepaald doelen met die schijnbare gedachte
loosheid welke ons dikwerf, van achteren ge
zien, ais een wenk van hooger hand voorkomt,
in den steel gewonden. Zoo werden mij de raad
selen opgelost. Wij bereikten weldra mijne va
derstad. Na de zaken mijner moeder geregeld
te hebbenopenden zich voor mij de gunstigste
vooruitzigten om eene aanzienlijke en voordee-
lige betrekking in de maatschappij te erlangen.
De voogd mijner Amelia moest eindelijk zijne toe
stemming geven, daar het tijdstip liarer meerder
jarigheid naderde, en hij de vrees koesterde, dat
ik hem, door aanzienlijke vrienden ondersteund
wegens zijn vroeger gehouden onbetamelijk ge
drag, ter verantwoording roepen en vervolgen
zou. Mijne moeder verlangde liet gemis van
haren echtgenoot eenigzins vergoed te zien door
het bezit eener deugdzame dochter. De huwe
lijksdag werd bepaald, en wij vierden den
schoonsten triomf, dien ooit minnenden vieren
kunnen.
Ja! mijn Vriend! ik bezweer het u, zoo ik