131
Menig blinkt, die stram van knokklen
Stout het speeltuig spant;
Maar bij vlugger snarentokklen
Ligt zijn roem in 't zand.
Menig zet zijn Midas-ooren
Open waar hij kan
Om het iluitgepiep te hooren
Van een' andren Pan.
Elk brengt hulde aan 't schijngetoover
Zelfs bij klaren dag
Mits een handvol dorrend lover
Ilem versieren mag.
Doch dat vrij de schijn regere
't Duurt een korte poos
Eeuwig blijft slechts hij in eere
Die de waarheid koos.
Zij die kloek der deugd zich wijden
Trouw in daad en woord
En een schitterschijn vermijden
Die den dwaas bekoort
Die de reine deugd beminnen
Niet om ijdel loon
Maar, met hart en ziel en zinnen
Streven naar de kroon