ïyt tf&iemn EENER JEUGDIGE BLOEDVERWANTE. Bloempjen ait een schoone gaarde! Door uw kleur en geur van waarde, Lieflijk pronkjuweel der aarde! Dat de storm bij 't kweeken spaarde Nu gezonken in het stof, En, al ruischt de wind uw' lof, Vroeg ontbladerd in den hof Dien een schroeijende adem trof. Bloempjenmoge uw stengel hangen En het geel den blos vervangen Die onsgloeijend van verlangen U verheffen deed in zangen, Of aan 't bonzend harte prangen. Reeds verwaait de kiem van 't leven Door Gods adem opgeheven Naar de zaalge hemeldreven Waar voor Zefirs Englen zweven Die u 't nieuwe hulsel geven. 12

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 173