148
Mojttrt had Holland nooit geteld.
Hij had er nimmer gunst bejaagd
Geen voet in ons moeras gewaagd
Maar, zijn familie vond hier véél.
Welnu! hij wachtte er ook zijn deel.
't Is wijswie andren spijzen wil
Dat hij eerst eigen honger still'
Enals men zelve kreupel gaat
Geneez' men eerst zijn eigen kwaad.
Montry blijf in uw eigen land!
Daar wordt de domheid voortgeplant;
Daar is het nacht van oord tot oord
De geest des kwaads gaat lagchend voort;
Want «Volksverlichting» is haar lied,
Maar, ach! in Frankrijk is zij niet.
O Breng uw klagten voor den troon
Een pensioen is vast uw loon.
En dan aan 't schaven ginds en hier,
Op Fransche wijs, met Franschen zwier;
Op dat ge uw eeuwig lange taak
Volvoer' met vrucht, maar ook met smaak.
Zoo menig kent geen tweemaal twee
Zoo menig zelfs geen A B C.
Zoo menig handhaaft regt en wet
Die voor zijn' naam een kruisje zet.
Welaanuw klinkklank daar gespeeld