^eWfjfen Waarom altijd scherp en vinnig Gram het harnas aangegord En verwatenen ligtzinnig Andrer eer en regt verkort? Waant men dan het meest fe schittn Als men andrer levenslot Duivels lagchend kan verbittren En met pligt en waarheid spot Kan het hart ooit rein genieten Als 't, ontstoken jegens elk, Vreugd schept, alsem uit te gieten, In des naasten levenskelk? Moeten wij den strijd dan voeren Tegen broedersdie elkaar Waar de stormen 't meir beroeren Moesten bijstaan in gevaar? In 't gevaar, datin het leven Bij 't begoochlend zinnenspel, Hemelschoon ons komt omzweven Maar ons aangrijnst uit de hel. Klip en branding, rots en vlagen, Op d' onstuimen oceaan

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 190