^eWfjfen
Waarom altijd scherp en vinnig
Gram het harnas aangegord
En verwatenen ligtzinnig
Andrer eer en regt verkort?
Waant men dan het meest fe schittn
Als men andrer levenslot
Duivels lagchend kan verbittren
En met pligt en waarheid spot
Kan het hart ooit rein genieten
Als 't, ontstoken jegens elk,
Vreugd schept, alsem uit te gieten,
In des naasten levenskelk?
Moeten wij den strijd dan voeren
Tegen broedersdie elkaar
Waar de stormen 't meir beroeren
Moesten bijstaan in gevaar?
In 't gevaar, datin het leven
Bij 't begoochlend zinnenspel,
Hemelschoon ons komt omzweven
Maar ons aangrijnst uit de hel.
Klip en branding, rots en vlagen,
Op d' onstuimen oceaan