dm ben ^iolUwtb De wereld acht mijn werk gering. Zij hoort niet naar de doodenklok. En wat die koopren mond Verkondt 't Is alles ijdelheid op aard j Dat schijnt haar aandacht gansch onwaard. DE KLOK. Horn bam bom I De jongling en de jonge maagd Zy hupplen langs het kerkhof heen. Geen hunner slaat het oog Omhoog Als mijn gelui met ernst vermeldt; De jeugd is als een bloem op 't veld. DE KLOK. Bom bambom De man die hier zijne offers bragt En weenend bij de grafzerk stond Toen 't stof weer werd tot de aard Vergaard j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 192