166
huwelijk een koopmanschap, 't is, .trouw om
goud zij geven het geld vooruit, en minnen
op genade; heeft nu het liefje splint; zij wordt
te meer bemind sommigen zelfs zeggen ben
je H r of dief, toch heb ik je lief!want
geld dat stom is, maakt regt dat krom is; -
zijn zij door den gouden keten verbondendan
laat men violen zorgen wèl groot is bij hen
liet hof, maar veel moet er of zij denken er
is geen doorkomen aan maar ookgeld baart
onrust, daarom verhuizen zij veel, en dit kost
ook veel bedslroo zoo gaat men den kreeften
gang, want, driemaal verhuisd, is zoo goed
als eenmaal verbrand.
Vele vrouwtjes onder 1] zeggen het geld is
een groot gemak in eenc huishouding, maar zij
stellen er geen prijs opalles heet bij baar
speldegeld of buitenkansjesondertusschen is
liet al geld wat de klok slaat; men teert van
den Imogen boom af; in plaats van onder het
oog te houden, dat het oog van den meester
de paarden vet maakt, laten zij Gods water
over Gods akker loopenen vragen niet, wat