175 Die ti een Engel is. En uit uw echt ontsproot Een lief, een deugdzaam kroost, dat ann uw disch mag pronken, Aan rozendos gelijk, u in Gods gunst geschonken. Het onvermengd gevoeldeelt ieder in uw vreugd De grijsaard voegt zijn stem hij 't juublen van de jeugd. En, kon het sterflijk oog tot aan de starren dringen, Waar geesten zijn geschaard, cn Jezus troon omringen; Zij stemden in dit uur met ons in 's Ilöogsten lof En blikten op hun vriend die uit het lage stof Hen opwaarts heeft gevoerd geleid tot hooger leven En hun van deugd cn pligt het voorbeeld heeft gegeven. Nog staat ge in jonglingskrachtOfschoon die tijd vervloog Gij heft in zonnegloed nog fier den kruin omhoog; Gelijk der Alpen top zich baadt in zonneglansen Het eemvge sneeuw bevrachtlangs dc ongemeten transen Het majesteit verrijst. Geniet die levenskracht Nog jaren lang mijn Vriend 1 Het late nageslacht Hoog' van uw zorg en vlijt nog rijpe vruchten garen En dankbaar op uw leer en op uw wandel staren Als gij, in hooger kring, een hooger jubel viert, En door Gods licht bestraald, u de eeuwige eerkroon siert. 23 Oclolier, 1836. 0. GÉBEl.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 215