En toch 'k Was onvoldaan, en hen lietmeisje! nog. 'k Verliet met smart uw zijde Ik zag uw lijden. De nacht De lieve maan der sterren stille pracht, Vermeerderden mijn kommer 'k Verborg me in 't lommer. Met drift Ontboeide ik mij en greep het Goden-stift En zong deze afscheidsgroeten, Voor 't laatst ontmoeten! 'k Erken Dat ik aan U dit toontje schuldig ben Voor zaamgesleten uurtjes Eu minnekuurtjes. Maar ach Dat vaak mijn oog uw' diepen weemoed zag. Geloof, mijn minnend harte Deelde in uw smarte.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 217