9
aan de jeneverstokerijen haren tegenwoordigeri
luister te danken heeft, welke ook nu nog, ten
minste den eerlijken brander, eene milde bron
van bestaan voortdurend verzekeren.
Toen eerst heeft Recensent zich zei ven de wet
opgelegd, dit jagen naar nieuwigheden in het
vervolg krachtdadig te bestrijden. Want geduld
en inschikkelijkheid moeten niet te ver gedre
ven worden, zullen zij niet in laauwheid en
ongevoeligheid ontaarden. En zoo als hij daar
even vernomen heeft, is de tijd daar, om deze
wet zonder genade toetepassen. Althans indien
Recensent gelooven mag, hetgeen eene vrouw
hem verteld heeft, die van eene andere vrouw
zulks vernomen had,zal voortaan in Schiedam
spot niet Vrienden! een tweede Almanak zoo
dit den Hemel behaagt uitgegeven worden.
Na het liooren van deze verschrikkelijke tijding
heeft Recensent zich dadelijk naar zijn studeer
vertrek begeven, ten einde zonder uitstel dezen
Almanak te recenseren. Gelezen heeft hij dien
niet; vooreerst omdat Recensent zelden alma
nakken leest, en ten tweede, om dat deze de