10 drukpers nog niet verlaten had. Dit gezegde moge het letterminnend volk van Nederland niet zoo ten kwade uitleggen, alsof, in spijt van ge zond verstand en goede voorbeelden, Recensent de kwade gewoonte heeft van eerst het werk te lezenen daarna de recensie te maken. Dit zou inderdaad niets anders wezen, dan het paard ach ter de kar te spannen. Een kind weet het zoo wel als een oud man die kindsch is, dat de pas uitgekomene werken ons Recensenten toege zonden worden, met het verzoek N.° 1 met wol venwreedheid, N.° 2 met schapenzachtheid te behandelen daarenboven als bladvulling eene enkele onpartijdige recensie te leveren zoodat de lezing van het werk den Recensent alleen dan vrijstaat, wanneer hij zijne recensie afge werkt heeft. Anders toch zou het onmogelijk wezen, sommige geschriften zoovleijend, andere zoo ruw te beoordeelen, en zouden wij Reeen senten zeer schielijk den naam verliezen van onverbiddelijke wezens te zijn. Om deze reden maakt Recensent volstrekt geene zwarigheid, op zijn woord van eer, reeds nu te verzekeren, dat

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 44