25 Naauw had Meeampus 't vee gevoerd naar Neleus stallen Of schoonc Pero lag in Bias arm gevallen. Ontstak Adonis, die op 't veld de schapen hoedt, De schoone Venus niet in zulk een liefdegloed, Dat ze aan haar boezem nog het kille lijk bleef drukken Die ongestoorde rust zou zelfs mijn hart verrukken Waarin o meisje lief! de schoone Endymion Gekluisterd lagen ik benijd JasiON Wien door Cibebes min een wellust was beschoren Waarvan nooit iets aan ongewijden kwam ter ooren. 't Hoofd breekt mij Wat geeft gij daarom? Ik zing niet meer, En ga niet verder, neen! Nu val ik hier maar neer, 't Is mogelijk dat mij de wolven hier verslinden; Dat zoudt ge als honig zoet en alleraardigst vinden. n Naar Tüeocritus.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 59