vut ds^fmcnfcn bet ^§wbfn.
/jiy neydaartc^i/aa/J ffc/ues/arfnfoe^eKon^en.
Scherpzinnigheid en noeste vlijt
Die aan der menschen heil u wijdt,
Sinds lang reeds met vereende kracht
De welvaart in ons midden bragt!
't Is in uw beider kunstgewrocht
Dat thans mijn Zangster bouwstof zocht.
01 'k noem, doordrongen van 't gewigt
Dat in uw groot vermogen ligt
U dikwijls schier Natuur te sterk
Daar ge immers aan zoo menig werk
Waardoor gij tot uw doel geraakt
Zelfs de Elementen dienstbaar maakt.
De lucht tochdie onze aarde omgeeft
En in gestadige onrust zweeft
Zijt gij zelfs door uw list te kloek;
Gij vangt haar op in 't zwellend doek