'62 Zoo sprak ze en wyl een tranenvloed Ten tolk strekt van haar smart, Ligt reeds haar minnaar aan haar voet En klemt haar aan zijn hart. Mabeua dus sprak hij »'t uur Van ons geluk is daar. Houd moedde orkaan hoe woest en guur Beschermt ons voor gevaar. Geen sterv'liiig waagt zich op den vloed Geen oog dringt door deez' nacht Kom dierbare! onze vlucht eisclit spoed; Niet langer dan gewacht Hy voert haar langs een heim'lijk pad Naar d'oever van den stroom En stuwt zijn boot door 't zwalpend nat. Wat minnaar kende ooit schroom Daar klinkt op eens uit Arkels Slot De allarmkreet door de lucht «Gelieven! siddert voor uw lotl Verraden is uw vlugt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 66