34
Uw huis vervall'! uw naam verga!
Nooit zeeg'ne kroost uw echt!
En de onspoed blijve vroeg en spa
Aan al uw schreên gehecht.
II.
Ach! treurig was 't op Oswalds Slot.
Daar klonk geen citersnaar
Bij 't feestliedvoor het heuglijk lot
Van 't edel huwlijkspaar.
Daar zat de Burgtheerpeinzend, stroef,
In de onbezochte hal.
Daar smolt zijn gade stil en droef
In tranen zonder tal.
De rust ontvlood hun beider hart
Voor 't foltrend naberouw.
Helaas! in onverduurbre smart
Beweenden zij hun trouw.
De jaren kwijnden vreugdloos heen;
Geen kroost sproot uit hun echt