37 Daar is altijd nog leering uit te trekken. Zoo spreekt liij hier of daar*) en 'k zeg: hij heeft gelijk. Behaagt het u hoort toe ik zal u dan Wat oudswat kluchtigs en wat vreemds verhalen. Gij trekt daaruit de les dat voor een man Een booze vrouw de vreeslijkste is der kwalen. Dat weet ik lang reeds, dus zucht menigeen Hebt ge anders niet. Behoü de rest alleen. Zacht! Vrienden! Zacht! ik bad daar iets vergeten, Dat echter noodig dient vermeld. Geen menschlijk wezen was mijn held Hij kwam van Pluto's hof, en 't Elyzeesche veld Was hem voor altijd toegesloten. Wat wonder P dat hij onverdroten Op 's Vorsten last naar de aarde snelt? Doch, arme duivel! hoe berouwde hem die togt Toen hij teruggekeerd naar de akelige krocht Verkonden moest aan zijne lotgenooten Dat zelfs de zwavelpoelhoe blaakrend ook te heeten Ilem minder vreeslijk scheen dan de ijzren huwlijksketen. Maar hoedus zegt gijbooze geesten Wat wondre klucht! mijn goede Heer! Vertellingen en Runiancei bi. 5. 4

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 71